Die Frau ohne Schatten

Inhoud
- Voorstellingsinformatie
- In het kort
- Het verhaal
- Tijdlijn
- Interview: in gesprek met regisseur Katie Mitchell
- Achtergrond: de gelaagde symboliek van Die Frau ohne Schatten
- Interview: in gesprek met Marc Albrecht
- Achtergrond: een muzikale analyse van Strauss’ meesterwerk
- Biografieën artistiek team
- Biografieën zangers
Voorstellingsinformatie
Voorstellingsinformatie
Voorstellingsinformatie
Die Frau ohne Schatten
Richard Strauss (1864-1949)
Duur 3 uur en 55 minuten, inclusief twee pauzes
Deze voorstelling wordt gezongen in het Duits, met boventiteling in het Nederlands (gebaseerd op de librettovertaling van Janneke van der Meulen) en Engels (vertaald door Peter Bloor).
Opera in drie bedrijven
Libretto
Hugo von Hofmannsthal
Wereldpremière
10 oktober 1919
Wiener Staatsoper, Wenen
Muzikale leiding
Marc Albrecht
Regie
Katie Mitchell
Decor en kostuums
Naomi Dawson
Licht
Bethany Gupwell
Video
Rob Casey
Dramaturgie
Klaus Bertisch
Der Kaiser
AJ Glueckert
Die Kaiserin
Daniela Köhler
Die Amme
Michaela Schuster
Der Geisterbote
Sam Carl
Der Hüter der Schwelle des Tempels
Daria Brusova*
Die Stimme des Falken
Aitana Sanz
Eine Stimme von oben
Eva Kroon
Erscheinung eines Jünglings
Egor Zhuravskii
Barak der Färber
Josef Wagner
Sein Weib
Aušrinė Stundytė
Der Einäugige
Michael Wilmering
Der Einarmige
Joe Chalmers*
Der Bucklige
Robert Lewis
Dienerinnen
Daria Brusova*, Elizabeth Poz**, Anneleen Bijnen**
Die Stimmen der Wächter der Stadt
Peter Arink**, Maksym Nazarenko**, Harry Teeuwen**
Kinderstimmen/Stimmen der Ungeborenen
Aliya Akhmedeeva**, Tomoko Makuuchi**, Elsa Barthas**, Itzel Medecigo**, Sophia Patsi**, Lisette Bolle**
* De Nationale Opera Studio
** Koor van De Nationale Opera
Koor van De Nationale Opera
Instudering
Lochlan Brown
Nederlands Philharmonisch
Nieuw Amsterdams Kinderkoor (onderdeel van Nieuw Vocaal Amsterdam)
Instudering
Anaïs de la Morandais
Productieteam
Assistent-dirigent
Adrian Heger
Assistent-koordirigent
Ad Broeksteeg
Associate regisseur
Dan Ayling
Assistent-regisseur en avondregie
Dorike van Genderen
Stagiair regie
Eva Graaff
Repetitoren
Ernst Munneke
Mark Lawson
Taalcoach
Miriam Kaltenbrunner
Taalcoach koor
Cora Schmeiser
Intimiteitscoördinator
Ita O’Brien voor Intimacy on Set Ltd
Voorstellingsleiding
Merel Francissen
Wolfgang Tietze
Marjolein Bergsma
Thomas Lauriks
Artistieke planning
Vere van Opstal
Kostuumsupervisie
Mariama Lechleitner
Decorsupervisie
Valerie Smalen
Eerste toneelmeester
Edwin Rijs
Eerste belichter
Cor van den Brink
Angela Leuthold
Eerste rekwisiteur
Niko Groot
Eerste kleder
Jenny Henger
Eerste grimeur
Pim van der Wielen
Geluidstechnicus
Ramón Schoones
Dramaturgie
Jasmijn van Wijnen
Titelregie
Eveline Karssen
Bediening boventiteling
Irina Trajkovska
Senior muziekbibliothecaris
Rudolf Weges
Productieleiding
Maaike Ophuijsen
Orkestinspectie
Pauline Bruijn
Acteurs
Anton van der Sluis
Jip Warmerdam
Melina Theo
Thespis Athineus
Alicia Verdú Macián
Maarten Redeker
Nederlands Philharmonisch
Eerste viool
Ionel Manciu
Saskia Viersen
Juho Valtonen
Koen Stapert
Henrik Svahnström
Tessa Badenhoop
Mascha van Sloten
Marieke Kosters
Valentina Bernardone
Sonja van Beek
Hike Graafland
Irene Nas
Paul Reijn
Derk Lottman
Romina Engel
Julia Kleinsmann
Maria Rodriguez Estevez
Anuschka Franken
Tweede viool
David Peralta Alegre
Marlene Dijkstra
Mintje van Lier
Jeanine van Amsterdam
Eva de Vries
Sandra Karres
Inês Costa Pais
Karina Korevaar
Daniel Leenders
Vanessa Damanet
Charlotte Basalo Vázquez
Lilit Poghosyan Grigoryants
Inge Jongerman
Jarmila Delaporte
Joanna Trzcionkowska
Monica Vitali
Wiesje Nuiver
Anita Jongerman
Lotte Reeskamp
Altviool
Hannah Strijbos
Alice Sinacori
Stephanie Steiner
Odile Torenbeek
Christina Schoonakker
Duleen van Gunsteren
Marjolein de Waart
Teresa Caleiro
Avi Malkin
Ursula Skaug
Merel van Schie
Arwen Salama-van deBurg
Viola Innocenti
Minna Svedberg Feldtmann
Suzanne Dijkstra
Cello
Floris Mijnders
Douw Fonda
Carin Nelson
Anjali Tanna
Nitzan Laster
Nil Domènech Fuertes
Atie Aarts
Thomas Zonderop
Rik Otto
Irene Kok
Pascale Went
Esther ten Kate
Sebastian Koloski
Liesbeth Bosboom
Contrabas
João Seara
Gabriel Abad Varela
Mario Torres Valdivieso
Wimian Hernandez Reyes
Sorin Orcinschi
Lucía Mateo Calvo
Julien Beijer
Peter Rikkers
Jaap Branderhorst
Fluit
Hanspeter Spannring
Margreet Niks
Fluit/piccolo
Linda Speulman
Ellen Vergunst
Hobo
Toon Durville
Maxime le Minter
Althobo
Juan Pedro
Martinez García-Casarrubios
Klarinet
Rick Huls
Davide Simionato
Annemiek de Bruin
Bassethoorn
Tom Wolfs
Basklarinet
Herman Draaisma
Fagot
Remko Edelaar
Susan Brinkhof
Dymphna van Dooremaal
Contrafagot
Jaap de Vries
Hoorn
Fokke van Heel
Diechje Minne
Miek Laforce
Margreet Mulder
Wouter Brouwer
Gaizka Ciarrusta Insagurbe
Stef Jongbloed
Fred Molenaar
Trompet
Ad Welleman
Jeroen Botma
Marc Speetjens
Richard Ranvier
Gertjan Loot
David Pérez Sanchez
Trombone
Harrie de Lange
Dominique Capello
Bastrombone
Wouter Iseger
Contrabastrombone
Marijn Migchielsen
Tuba
David Kutz
Pauken
Theun van Nieuwburg
Marc Aixa Siurana
Slagwerk
Matthijs van Driel
Diego Jaen Garcia
Nando Russo
Elias Blanco Del Prado
Gema Vega
Kalina Vladovska
Gerda Tuinstra
Harp
Sandrine Chatron
Jaike Bakker
Celesta
Daan Kortekaas
Celia Garcia Garcia
Glasharmonica
Phillipp Marguerre
Bühneorkest
Trompet
Gertjan Loot
Tiago Baeza
David Pérez Sanchez
Andre Ponte
Trombone
Bram Peeters
Rafael De Jesus Afonso
Gerrit Jan Elzinga
Jelle Koertshuis
Slagwerk
Kalina Vladovska
Gerda Tuinstra
Koor van De Nationale Opera
Sopranen
Aliya Akhmadeeva
Patricia Atallah
Lisette Bolle
Jeanneke van Buul
Caroline Cartens
Oleksandra Lenyshyn
Simone van Lieshout
Tomoko Makuuchi
Sara Moreira Marques
Sara Pegoraro
Elizabeth Poz
Jannelieke Schmidt
Sandra Siniväli
Kiyoko Tachikawa
Imara Thomas
Varvara Tishina
Alten
Elsa Barthas
Anneleen Bijnen
Rut Codina Palacio
Johanna Dur
Yvonne Kok
Fang Fang Kong
Maria Kowan
Myra Kroese
Itzel Medecigo
Maria de Moel
Sophia Patsi
Marieke Reuten
Klarijn Verkaart
Tenoren
Wim-Jan van Deuveren
Frank Engel
Ruud Fiselier
Dimo Georgiev
Robert Kops
Roy Mahendratha
Tigran Matinyan
Richard Prada
Mirco Schmidt
François Soons
Bert Visser
Bassen
Ronald Aijtink
Peter Arink
Nicolas Clemens
Emmanuel Franco
Jeroen van Glabbeek
Agris Hartmanis
Hans Pieter Herman
Geert van der Kaaij
Dominic Kraemer
Richard Meijer
Maksym Nazarenko
Christiaan Peters
Matthijs Schelvis
Harry Teeuwen
Rob Wanders
Nieuw Amsterdams Kinderkoor
Calla Kemper
Catharina Halsema
Cato Pleijsier
Dide Ferwerda
Eden Vos
Florijn Haver
Helena Huipe
Helena Jeremiasse
Jaro ter Linden
Kanak Vanam
Kate van den Broek
Laura Nühlen
Laura Kolk
Lavinia Weststeijn
Lieneke Homan
Looren Schenau
Matias Khmelinskii
Mette van den Broek
Natalya Reijs
Nora van den Nieuwenhof
Roek Burgerhout
Sophia Iriarte
Sophia Hegde
Sophie Collé
Wanda Wiedijk
Zeynep Ayar

In het kort
Over de vierde meest ambitieuze opera van componist Richard Strauss en librettist Hugo von Hofmannsthal, over de terugkeer van Marc Albrecht, over de door velen als vrouwonvriendelijk ervaren opera vanuit een vrouwelijk perspectief én over drie werelden in één opera.
In het kort
Ambitieuze opera
Die Frau ohne Schatten is de vierde opera die Richard Strauss maakte in samenwerking met librettist Hugo von Hofmannsthal. Het wordt wel gezien als hun meest ambitieuze opera. Het complexe libretto vol symboliek, Strauss’ virtuoze partituur vol uiteenlopende kleuren, de enorme orkestrale en vocale bezetting – in alle opzichten is het werk extravagant. Aan geen van hun opera’s werkte het duo langer dan aan Die Frau ohne Schatten. In bewaarde brieven omschreef Strauss het werk als zijn ‘zorgenkindje’; hij worstelde met het op muziek zetten van Hofmannsthals ingewikkelde libretto. Toch wist Strauss de sprookjesachtige personages muzikaal tot leven te wekken, bijvoorbeeld door voor het ververskoppel inspiratie te putten uit zijn eigen relatie met zijn vrouw.
Terug van weggeweest
In 2008 maakte dirigent Marc Albrecht zijn debuut bij De Nationale Opera, met een indrukwekkende interpretatie van Die Frau ohne Schatten. Kort daarna werd hij benoemd tot chef-dirigent van De Nationale Opera en het Nederlands Philharmonisch, een positie die hij maar liefst tien jaar vervulde. Hij had zijn afscheid in 2020 willen markeren met een nieuwe uitvoering van het door hem zo geliefde werk, maar de coronapandemie gooide roet in het eten. Nu is het eindelijk zo ver: de grote Straussliefhebber en -specialist beklimt alsnog de bok van De Nationale Opera om zijn vertrouwde orkest en een buitengewone cast door de partituur van Die Frau ohne Schatten te leiden.

Vanuit een vrouwelijk perspectief
Uit het libretto van Die Frau ohne Schatten spreken denkbeelden over vrouwelijkheid die velen vandaag de dag als achterhaald of ronduit vrouwonvriendelijk zullen ervaren. Gevierd theater- en operaregisseur Katie Mitchell, bekend om haar ensceneringen vanuit een feministisch perspectief, is een van de weinige vrouwen die het werk geregisseerd hebben. Zij neemt de vrijheid om het libretto niet een-op-een te volgen, en presenteert het werk als een ‘feministische sci-fi thriller’. Zo zoekt ze bijvoorbeeld ruimte om de (in het libretto naamloze) vrouw van de verver Barak meer sympathie en diepgang te geven, en vertaalt ze het sprookjesachtige element van de schaduw als symbool van vruchtbaarheid naar een heel realistisch gegeven: echoapparatuur waarmee wordt vastgesteld of er sprake is van een zwangerschap.

Drie werelden
Decor- en kostuumontwerper Naomi Dawson heeft de drie verschillende werelden, waar het verhaal van de opera zich in afspeelt, op filmisch-realistische wijze vormgegeven. De klinische, moderne wereld van het keizerskoppel en de grimmige en gewelddadige wereld van de mensen vormen twee etages in hetzelfde enorme bouwwerk. In de derde akte verplaatsen we ons vervolgens naar de laboratoriumachtige, grauwe onderwereld waarover Keikobad regeert, en waaronder zich een nog duisterdere benedenverdieping bevindt. Hier zijn de mens-dierfiguren uit het rijk van de geesten thuis, voor wie Dawson indrukwekkende dierenmaskers ontwierp.

Het verhaal
Tijdens de jacht heeft een keizer een gazelle neergeschoten, die veranderd is in een vrouw. Zij is de dochter van Keikobad, koning van de geesten. Hoewel zij nu in een menselijk lichaam leeft, heeft zij nog geen schaduw, wat betekent dat zij geen kinderen kan krijgen. Keikobad heeft zijn dochter een jaar gegeven om een schaduw te verwerven, maar ze is nog niet zwanger. Het jaar verstrijkt over drie dagen.
Het verhaal
Tijdens de jacht heeft een keizer een gazelle neergeschoten, die veranderd is in een vrouw. Zij is de dochter van Keikobad, koning van de geesten. Hoewel zij nu in een menselijk lichaam leeft, heeft zij nog geen schaduw, wat betekent dat zij geen kinderen kan krijgen. Keikobad heeft zijn dochter een jaar gegeven om een schaduw te verwerven, maar ze is nog niet zwanger. Het jaar verstrijkt over drie dagen.
I
Een bode deelt de voedster Keikobads laatste waarschuwing mee: als de keizerin geen schaduw verwerft, zal Keikobad de keizer laten verstenen (in coma laten raken, in deze productie). De voedster stelt voor samen met de keizerin naar de grauwe mensenwereld te gaan, waar zij een geschikte draagmoeder denkt te hebben gevonden in de vrouw van Barak, die wel een schaduw heeft. Het echtpaar woont samen met de drie broers van Barak. Barak en zijn vrouw hebben nog geen kinderen, wat tot spanningen in hun relatie leidt. De voedster probeert Baraks vrouw met een verzameling mooie beloftes te overtuigen om het kind van de keizerin te dragen.
II
De voedster dwingt een jongeman om seks te hebben met Baraks vrouw. Tegelijkertijd begint de keizerin te twijfelen of dit wel de manier is om een kind te krijgen. Ze voelt zich schuldig tegenover het echtpaar. Er ontstaat een dilemma: ze wil zowel hun huwelijk als haar eigen man redden. Wanneer Baraks vrouw tijdens de zoveelste ruzie aan haar man opbiecht dat ze hem heeft bedrogen door haar vruchtbaarheid te verkopen, poogt Barak zijn vrouw te doden. Keikobad verschijnt en neemt Barak en zijn vrouw mee naar de onderwereld van de geesten.
III
Doordat zij in een onderaardse wereld van elkaar worden gescheiden, realiseren Barak en zijn vrouw zich dat ze toch samen willen zijn. Wanneer ook zij in de onderwereld aankomt, breekt de keizerin met de voedster, die door Keikobad wordt verbannen omdat ze de keizerin naar de mensenwereld heeft gebracht. De keizerin krijgt nog één kans om de vruchtbaarheid van Baraks vrouw te verkrijgen, maar zelfs wanneer ze haar man in coma ziet, weigert ze. Deze daad van zelfopoffering beweegt haar vader, Keikobad, ertoe haar alsnog in staat te stellen kinderen te krijgen. Keikobad wekt de keizer uit zijn coma, en Barak en zijn vrouw worden herenigd. In de verte klinken de stemmen van de ongeboren kinderen van beide koppels.


Tijdlijn
De samenwerking tussen Strauss en Hofmannsthal
1864
Richard Strauss wordt geboren in München. Zijn vader, Franz Strauss, is componist en solohoornist in het orkest van de hofopera van München. Daar speelt Franz de eerste hoornpartij tijdens de premières van onder meer Wagners Tristan und Isolde en Die Walküre.
1874
Hugo von Hofmannsthal wordt geboren als kind van een bankdirecteur. Hij groeit op in een beschermd milieu en krijgt privé-onderwijs.
1882
In de zomer reist Richard met zijn vader mee naar Bayreuth, die daar de eerste hoornpartij zal invullen tijdens de première van Parsifal. Niet veel later breekt hij zijn universitaire studies filosofie en kunstgeschiedenis af om een carrière in de muziek na te streven. Al snel verwerft hij in verschillende Duitse theaters posities als (assistent-) dirigent.
1890
Hofmannsthal publiceert zijn eerste gedichten en verwerft aanzien in Weense literaire kringen.
1899
Richard Strauss, die zijn naam als componist inmiddels heeft gevestigd met symfonische gedichten als Tod und Verklärung en Also sprach Zarathustra, vertrekt naar Berlijn en wordt dirigent bij de Berlijnse Hofopera. Hij stort zich in het bloeiende culturele leven en ontmoet daar onder anderen Hugo von Hofmannsthal.
1905
Strauss’ derde opera Salome gaat in première in Dresden en is zijn eerste grote succes in het operagenre. In datzelfde jaar ziet Strauss Hofmannsthals toneelbewerking van Elektra. Deze inspireert hem zozeer dat hij besluit het stuk als uitgangspunt te nemen voor zijn volgende opera.
1911
Nadat Strauss het libretto voor Elektra zelf samenstelde uit de toneeltekst van Hofmannsthal, gaat met Der Rosenkavalier de eerste echte samenwerking tussen de twee in première. Een maand nadien tekent Hofmannsthal de eerste ideeën op voor Die Frau ohne Schatten.
1912-1916
Door de moeite die Hofmannsthal heeft om het libretto van Die Frau ohne Schatten te vervaardigen, loopt het project flinke vertraging op. Het zal het langstlopende project van Strauss ooit worden. In afwachting van nieuwe delen van het libretto componeert Strauss gelijktijdig maar liefst vier grote werken, waaronder de opera Ariadne auf Naxos (1913, herwerking in 1916) en het symfonische gedicht Eine Alpensinfonie (1915).

1917-1919
In 1917 rondt Strauss de partituur van Die Frau ohne Schatten af. Na afloop van de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) vindt de première plaats in de Weense Staatsopera, waar Strauss op dat moment net benoemd is tot co-directeur. De opera wordt met gemengde reacties ontvangen: de muzikale pracht wordt bewonderd, maar het complexe libretto en de technische uitdagingen roepen ook verwarring en kritiek op.
1928
Op 6 juni 1928 gaat Die ägyptische Helena in première. Nadat Hofmannsthal eerder de samenwerking aan de burgerlijke komedie Intermezzo (1924) had afgeslagen, wordt met deze opera, die uit mythische verhaalstof put, de samenwerking tussen Strauss en Hoffmansthal hersteld.
1929
Vlak na de zelfmoord van zijn zoon overlijdt Hofmannsthal zelf aan een hartaanval. In een brief aan Hofmannsthals vrouw schrijft Strauss dat niemand hem zal kunnen vervangen, “noch voor mij, noch voor de gehele muziekwereld.”
1933
Ten tijde van zijn overlijden werkte Hofmannsthal met Strauss aan Arabella. Hoewel Hofmannsthal tot vlak voor zijn overlijden nog flink aan het libretto aan het sleutelen was, besluit Strauss Hofmannsthals werk niet door te geven aan een andere librettist, maar de beschikbare versie op muziek te zetten.
1949
Strauss overlijdt op 8 september 1949 in zijn buitenhuis in Garmisch-Partenkirchen.

In gesprek met regisseur Katie Mitchell
Nadat Katie Mitchell Strauss’ Ariadne auf Naxos onderwierp aan een update voor het Festival d’Aix-en-Provence, buigt ze zich nu over een van Richard Strauss’ meest ambitieuze opera’s. Daarbij staat het voor haar buiten kijf dat ze in haar enscenering iets tegenover de misogynie moet stellen die ze in het libretto terugvindt. Hoe geeft Mitchell een hedendaagse vorm aan dit ruim honderd jaar oude werk?
In gesprek met regisseur Katie Mitchell
Nadat Katie Mitchell Strauss’ Ariadne auf Naxos onderwierp aan een update voor het Festival d’Aix-en-Provence, buigt ze zich nu over een van Richard Strauss’ meest ambitieuze opera’s. Daarbij staat het voor haar buiten kijf dat ze in haar enscenering iets tegenover de misogynie moet stellen die ze in het libretto terugvindt. Hoe geeft Mitchell een hedendaagse vorm aan dit ruim honderd jaar oude werk?
Tekst: Jasmijn van Wijnen
“De manier waarop misogynie op elk niveau in het libretto van Die Frau ohne Schatten zit ingebakken, is de grootste uitdaging voor het creëren van een nieuwe regie van dit werk,” vertelt Mitchell. De Britse theater- en operaregisseur staat bekend om haar innovatieve en vaak feministische benaderingen van het klassieke repertoire. Haar ensceneringen kenmerken zich door een psychologisch gedetailleerde en filmische aanpak.
Feministische sci-fi thriller
Haar regie van Die Frau ohne Schatten beschrijft ze als een feministische sci-fi thriller. “Het originele verhaal gaat over een bovennatuurlijk vrouwelijk personage (de keizerin) dat geen kinderen kan krijgen en een menselijke vrouw zo ver probeert te krijgen om haar vruchtbaarheid op te geven en aan de keizerin af te staan. In het regieconcept heb ik extra spanning en gevaar toegevoegd aan het drama, waardoor de opera is getransformeerd van een wat traag sprookje naar een snelle en gewelddadige thriller,” vertelt Mitchell. De vrouwonvriendelijkheid schuilt in verschillende aspecten van de opera. Mitchell: “Het libretto legt de schuld voor kinderloosheid bijvoorbeeld volledig bij de vrouwelijke partner, zonder enige wetenschappelijke onderbouwing. Er is daarnaast sprake van validisme [discriminatie tegenover mensen met een fysieke, mentale, of cognitieve beperking, red.] in de manier waarop de drie broers van Barak ten tonele worden gevoerd.”
De vertaalslag van de regisseur
Om de opera kritisch te benaderen, maakte Mitchell een aantal bepalende artistieke keuzes. Allereerst koos ze ervoor haar regieconcept te centreren rond de vader en de dochter: Keikobad en de keizerin. In de oorspronkelijke opera verschijnt Keikobad niet fysiek, maar is hij slechts aanwezig via de bovennatuurlijke invloed die hij uitoefent op de gebeurtenissen en in de verwijzingen die andere personages naar hem maken. Mitchell kiest er echter voor om het conflict tussen vader en dochter centraal te stellen en laat Keikobad al vanaf het begin van de voorstelling fysiek aanwezig zijn op het podium, om zijn ultimatum in levenden lijve te stellen: als zijn dochter niet binnen drie dagen een schaduw (symbool voor vruchtbaarheid) weet te verwerven, zal haar man, de keizer, verstenen. In Mitchells productie aanschouwt Keikobad gedurende de rest van de voorstelling het verloop van de gebeurtenissen en de pogingen van zijn dochter en haar voedster om de vruchtbaarheid van een andere vrouw te stelen, om ze hier vervolgens hardhandig voor te straffen. Door Keikobads aanwezigheid op het toneel is zijn – letterlijk – patriarchale macht uitdrukkelijker aanwezig dan middels zijn magische, niet-fysieke verschijningsvorm in het oorspronkelijke werk.


In het originele libretto wordt het personage van Barak geportretteerd als een goedzak en zijn naamloze vrouw als een lastig mens. In haar benadering brengt Mitchell de genderrollen weer in balans en laat ze zien hoe beide personages verantwoordelijk zijn voor de problemen in hun huwelijk, waaronder onvruchtbaarheid. Ze verandert ook hun sociaal-politieke context door van de echtgenoot een verpauperde en depressieve drugsdealer te maken.
Ook Mitchells omgang met Baraks broers past binnen de grimmige mensenwereld die de regisseur creëerde: een omgeving doordrenkt van drugs, geweld en maatschappelijke ongelijkheid. In plaats van hen te definiëren door hun fysieke beperking, zoals hun personagenamen suggereren (‘de eenogige’, ‘de eenarmige’, ‘de gebochelde’), verschijnen zij gehavend en in verband, omdat zij als drugsdealers net uit een gevecht komen.
“Er gaat niets verloren, er wordt alleen gewonnen”
Voor Mitchell is het cruciaal om canonieke operawerken met een kritische, hedendaagse blik te blijven benaderen. “Wanneer we een opera door de tijd heen sleuren, nemen we niet alleen de prachtige muzikale bladeren en takken mee, maar ook de giftige wortels van de misogynie, het racisme of het validisme uit de tijd waarin de opera werd gecomponeerd,” stelt Mitchell. “Als we deze giftige wortels niet aanpakken bij het ensceneren, riskeren we de oorspronkelijke misogynie niet alleen te laten voortbestaan – maar, nog erger, haar actief uit te dragen.”
Katie Mitchell
“Wanneer we een opera door de tijd heen sleuren, nemen we niet alleen de prachtige muzikale bladeren mee, maar ook de giftige wortels”
Volgens Mitchell is die populariteit van de opera vooral te danken aan de prachtige muziek van Strauss. Mitchell: “Het libretto van deze opera wordt doorgaans niet zo geroemd als de muziek. De dramatische opbouw is vrij onevenwichtig. Zonder de spectaculaire muziek zou de tekst op zichzelf nooit overeind blijven als toneelstuk. Het aanpassen van de enscenering om het libretto te moderniseren is essentieel om de opera relevant te houden. Er gaat daarmee niets verloren, er wordt alleen gewonnen.”
Al haar artistieke ingrepen liggen op het gebied van vormgeving en regie. Ze werkt daarbij regelmatig tegen het libretto in, maar nooit tegen de muziek: “Ik verbind bij het regisseren de handelingen met de muzikale textuur van de opera. Goede muziek zal altijd openstaan voor verschillende emotionele interpretaties.”
De vrouw zonder schaduw
Daarbij kiest Mitchell voor een concrete interpretatie van de schaduw die de keizerin moet verkrijgen. “Het centrale beeld van de schaduw wordt door Hofmannsthal inconsequent gebruikt. Soms wordt de letterlijke schaduw bedoeld, die ieder mens kan werpen, terwijl de schaduw op andere momenten wordt gekoppeld aan vruchtbaarheid. Ik maak een eenduidige keuze in deze productie: in alle gevallen representeert de schaduw vruchtbaarheid.” In plaats van de schaduw (of de afwezigheid daarvan) als zodanig te verbeelden, toont Mitchell echoapparatuur, waarmee heel concreet de baarmoeder in beeld kan worden gebracht.
Decor- en kostuumontwerper Naomi Dawson creëerde voor Die Frau ohne Schatten een indrukwekkend groot en gedetailleerd decor met appartementen verdeeld over verschillende etages. De bovenste etage verbeeldt de wereld van de keizer en de keizerin en heeft een moderne, klinische, science fiction-achtige uitstraling. De etage daaronder geeft de schimmige, van drugs en geweld doordrenkte wereld van de mensen weer. In de derde akte bevinden we ons in de duistere onderwereld waarover Keikobad regeert. Onder de laboratoriumachtige ruimte bevindt zich nog een grimmige kelderverdieping met cellen en een ondergrondse gracht. Keikobad en zijn volgelingen uit het rijk der geesten verschijnen als menselijke figuren met dierenkoppen – verwijzend naar hun vermogen om zowel een menselijke, als een dierlijke gedaante aan te kunnen nemen.
Door Die Frau ohne Schatten te presenteren als een feminstische sci-fi thriller, ontdoet Mitchell de opera van de sprookjesachtige sluier waarmee de problematische ideeën in het oorspronkelijke werk werden afgedekt. Wat ze daarvoor in de plaats stelt, is een spannende, filmische beeldtaal die de hedendaagse toeschouwer directer aanspreekt.

De gelaagde symboliek van Die Frau ohne Schatten
Dramaturg Klaus Bertisch duikt in de diepere lagen van Strauss’ en Hofmannsthals meesterwerk. Die Frau ohne Schatten is meer dan een sprookje – het is een verhaal over identiteit, transformatie en de zoektocht naar menselijkheid. Met rijke muziek en complexe personages confronteert het werk ons met morele keuzes en diepgewortelde verlangens.
De gelaagde symboliek van Die Frau ohne Schatten
Het verlangen om anders te zijn
Dramaturg Klaus Bertisch duikt in de diepere lagen van Strauss’ en Hofmannsthals meesterwerk. Die Frau ohne Schatten is meer dan een sprookje – het is een verhaal over identiteit, transformatie en de zoektocht naar menselijkheid. Met rijke muziek en complexe personages confronteert het werk ons met morele keuzes en diepgewortelde verlangens.
Tekst: Klaus Bertisch
Vertaling: Jasmijn van Wijnen
De correspondentie tussen de componist Richard Strauss en de dichter Hugo von Hofmannsthal, die samen talrijke opera’s schreven, is van groot belang in de muziekgeschiedenis. De correspondentie getuigt zowel van de creatie van hun respectievelijke werken als van het persoonlijke contact tussen de twee kunstenaars. Het is vooral de ontstaansgeschiedenis van Die Frau ohne Schatten, die veel ruimte inneemt binnen de indrukwekkende verzameling brieven. Misschien is dit deels te wijten aan de lange periode die de ontstaansgeschiedenis van dit ‘zorgenkindje’ – zoals Strauss het werk zelf ooit omschreef – kenmerkte.
De eerste ideeën ontstonden al in 1911, een vroege versie van het libretto en schetsen voor het gezamenlijke ontwerp volgden in 1913, maar het werkproces sleepte zich door de Eerste Wereldoorlog heen tot de voltooiing in 1917 en de première in Wenen in 1919. Aan de andere kant waren er ook verhitte discussies tussen de de twee over aspecten van de inhoud. De componist zelf stelde ooit dat “Schatten zu werfen, beide erwählt” (“Beiden verkozen om een schaduw te werpen”, laatste scène van Die Frau ohne Schatten) moeilijk op een vergelijkbare manier gecomponeerd kon worden als “Hab mir’s gelobt, ihn lieb zu haben” (“Ik heb mij gezworen hem lief te hebben”, slot van Der Rosenkavalier).
Andere tijden
De technische mogelijkheden zijn vandaag de dag, meer dan 100 jaar na de première van de opera, radicaal anders. Strauss en Hofmannsthal zouden in de 21ste eeuw waarschijnlijk voornamelijk informatie hebben uitgewisseld met behulp van e-mails, die dan waarschijnlijk verloren zouden zijn gegaan. Zo is het onwaarschijnlijk dat we een briefwisseling tussen componist Hans Werner Henze en librettist Hans-Ulrich Treichel of George Benjamin en Martin Crimp ooit in boekvorm zouden kunnen lezen.
Ook op wetenschappelijk en medisch gebied is de wereld veranderd. Een sprookjesachtige zwangerschap inclusief bevruchting was ook ten tijde van Hofmannsthal en Strauss vooral een literair fenomeen. Maar zeker anno nu vraagt een geënsceneerde uitvoering van de opera om een nieuw soort realisme, van het soort dat in producties sinds de première meestal is vermeden. Het idee van een schaduw als symbool van vruchtbaarheid heeft zich in ieder geval nooit echt gevestigd in de literaire canon. Daarom is het vandaag de dag belangrijk om het sprookjesachtige en mystieke concreet te maken, zeker als men een publiek wil bereiken dat de ingewikkelde, maar gelaagde handeling van de opera – met al haar uiteenlopende ontwikkelingen, die bovendien doorspekt zijn met sterk geseksualiseerde elementen – kan begrijpen.
Sprookjesachtige onbepaaldheid
Bovenal is het belangrijk om in gedachten te houden dat het werk geen heldere situering in de tijd kent. Als je Hofmannsthals informatie aan het begin van zijn tekstboek bekijkt, zul je alleen een ‘plaats van handeling’ ontdekken, maar geen antwoord op de vraag ‘wanneer’? Er zijn hiërarchische structuren, maar geen concrete politieke achtergrond. Wie zijn deze mensen die we hier ontmoeten? Terwijl het titelpersonage en haar partner alleen worden beschreven aan de hand van hun status (‘de keizerin’, ‘de keizer’), heeft de mannelijke figuur van het contrasterende koppel tenminste een naam (‘Barak’). Zijn vrouw wordt alleen beschreven als ‘zijn vrouw’. Hoe centraal en dramatisch haar rol ook is, ze blijft ongedefinieerd.
In de tweede akte spreekt het personage Barak over ‘vandaag’ en maakt daarmee de enige concrete tijdsallusie in het hele stuk. Maar van een regisseur verwacht je een meer gedefinieerde tijdindeling van de gebeurtenissen. Het zijn deze gebeurtenissen namelijk, die de toestand van de personages bepalen. Uiteindelijk gaat het om hun emotionele toestand en om menselijk begrip voor hun omstandigheden. De sprookjesachtige omstandigheden van de plot op een gegeneraliseerde manier beschrijven of in een vaag nirwana situeren, zou leiden tot misverstanden en afstandelijkheid.

Hogere machten in het spel
De opera behandelt een oud sprookjesthema dat we door de eeuwen heen in talloze vormen tegenkomen, van Het Zwanenmeer tot Rusalka: personages verlangen ernaar ‘anders’ te zijn omdat hun eigen bestaan niet langer genoeg voor hen is. Daarbij hoort een andere figuur die hun een vrijheid belooft die de personages in de plot zich niet konden voorstellen in hun eigenlijke maatschappelijke beperkingen. Een prins verlangt naar de vrijheid van de zwaan omdat hij niet onderworpen wil zijn aan de beperkingen die zijn familie hem heeft opgelegd. De waternimf wil mens worden en blijven omdat ze op bedrieglijke wijze ten prooi is gevallen aan de liefdesgeloften van een prins. In Die Frau ohne Schatten is het de witte gazelle die mens is geworden en uit liefde bij haar keizer wil blijven, maar dit alleen kan bereiken als ze zwanger wordt. Dit zijn allemaal ongeloofwaardige gebeurtenissen. Stel je voor onder welke druk zo’n vrouw staat.
Maar juist dit verlangen om anders te zijn lijkt nu, in de eerste helft van de 21ste eeuw, uiterst modern als we denken aan de zoektocht naar identiteit onder jongeren van dit moment. “Übermächte sind im Spiel” (“Er zijn hogere machten in het spel”) lijkt bijna een ontwijkend excuus van de voedster aan het einde van de tweede akte. Maar wat zijn deze ‘hogere machten’? Ook in heel concrete situaties is er soms iets onverklaarbaars dat we moeten accepteren. De hele sciencefictionindustrie draait vandaag de dag op dat principe.
De maatschappelijke positie van de makers
Het is zeker zinvol om de privé-situatie van de auteurs in ogenschouw te nemen. Strauss zou omschreven kunnen worden als een nuchter en geaard mens, deels omdat zijn moeder uit een dynastie van Beierse bierbrouwers kwam en hij, hoe muzikaal hij ook was, deze achtergrond nooit echt helemaal heeft kunnen afwerpen.
Hugo von Hofmannsthal daarentegen was een estheet die veel meer bezig was met zijn sociale status. In overeenstemming met zijn status trouwde hij met een vrouw uit zijn eigen kringen. Gerty von Hofmannsthal was, net zoals Hofmannsthal zelf, kind van een bankdirecteur. Het huwelijk gold voor de dichter als de hoeksteen van de maatschappelijke orde, maar al kort na zijn huwelijk toonde Hofmannsthal meer belangstelling voor zijn mannelijke vrienden dan voor zijn vrouw. Eenmaal gesmeed was de band lang niet meer zo interessant en het is zeer waarschijnlijk dat Hofmannsthal verschillende liefdesaffaires had. Ook zijn vriendschap met Strauss was in wezen een echte mannenrelatie.
De dichter was een traditiebewuste, conservatieve vertegenwoordiger van de Oostenrijks-Habsburgse monarchie en leed enorm tijdens de Eerste Wereldoorlog en de val van ‘zijn’ rijk. Beide kunstenaars hadden nakomelingen: Strauss had een zoon, Franz, geboren in 1897, terwijl Hofmannsthal drie kinderen had, waarvan de middelste zoon 10 jaar na de première van Die Frau ohne Schatten zelfmoord pleegde. Dat het overheersende voorbeeld van zijn vader een negatieve invloed had op zijn zoon, zou in verband gebracht kunnen worden met diens ingrijpende beslissing om een einde aan zijn leven te maken. De zelfmoord was voor Hofmannsthal zo’n dramatische gebeurtenis dat hij kort daarna zelf een hartaanval kreeg en slechts twee maanden na de dood van zijn zoon overleed. Het zelfmoordcijfer was in die tijd sowieso relatief hoog. Het was een tijd die gekarakteriseerd werd door ontwikkelingen in de psychoanalyse. Het verwerken van dergelijke inzichten in de literatuur was dan ook een van Hofmannsthals artistieke doelen.


Eindtijdfase
Alle handelingen in Die Frau ohne Schatten, die gekenmerkt worden door een sterke fantasie en overlopen van sprookjesachtige tot duidelijk seksuele toespelingen, zijn zeker gebaseerd op een diepe psychologische betekenis. Je zou hier ook kunnen denken aan Traumnovelle van Hof-
mannsthals literaire vriend en collega Arthur Schnitzler of diens drama Liebelei, waarin het spel tussen ernst en lichtvoetigheid eindigt in zelfmoord.
Maar ook al lijken vergelijkbare gebeurtenissen ons in onze empirische tijd onwaarschijnlijk, we moeten ons realiseren dat we ons vandaag de dag ook in een soort eindtijdfase bevinden, net als voor, tijdens en na de Eerste Wereldoorlog. De afstand tussen arm en rijk – zoals duidelijk te zien is in Die Frau ohne Schatten met de contrasterende echtparen – is zelden zo groot geweest als nu. Wij kunnen vandaag de dag echter wetenschappelijk duiden wat in de tijd van de totstandkoming van de opera nog in de ontwikkelings- of onderzoeksfase was. Misschien kunnen we op deze manier de dubbelzinnigheden verklaren waar het werk vol mee zit en die de auteurs misschien intuïtief aanvoelden zonder deze echt rationeel te kunnen onderbouwen.
En juist daarvoor is muziek meer dan nodig. Strauss geeft het personage van Barak in zijn compositie misschien wel de mooiste, meest harmonieuze muziek. Of dit hem ook tot een positief personage maakt, valt nog te bezien. Aan het einde van het werk is er een uitgestrekt, bijna eindeloos kwartet van de vier hoofdpersonen, waarin menselijk lijden wordt verdrongen en overwonnen door uitbundig geluk. Strauss en Hofmannsthal wilden met hun opera een nieuwe Zauberflöte creëren. Met de vraag naar zwangerschap of kinderloosheid creëerden ze beproevingen die eindigden met een zoektocht naar menselijkheid. Gezuiverd vieren de beide paren aan het slot, in het stralendste C-groot, respect en naastenliefde – een ideaal van liefde en menselijkheid, dat echter, gezien alles wat eraan voorafging, verrassend zwaar bevochten lijkt

In gesprek met dirigent Marc Albrecht
In 2025 keert Marc Albrecht, voormalig chef-dirigent van De Nationale Opera en het Nederlands Philharmonisch, terug naar Amsterdam voor een productie van Strauss’ meesterlijke sprookjesopera, hetzelfde stuk waarmee hij er in 2008 zijn debuut maakte.
In gesprek met dirigent Marc Albrecht
In 2025 keert Marc Albrecht, voormalig chef-dirigent van De Nationale Opera en het Nederlands Philharmonisch, terug naar Amsterdam voor een productie van Strauss’ meesterlijke sprookjesopera, hetzelfde stuk waarmee hij er in 2008 zijn debuut maakte.
Tekst: Benjamin Rous
“Voor mij is Die Frau ohne Schatten vooral een wereld op zich. Het is een wonderbaarlijk werk, zowel in puur muzikaal opzicht als in de wijze waarop die muziek dramaturgisch samengaat met het libretto van Hofmannsthal. Er zit in deze opera een ongelooflijke hoeveelheid nieuwe vondsten, nieuwe texturen die Strauss alleen voor dit stuk ontwikkelde.”
“Natuurlijk zijn er momenten waarin de intensiteit van het enorme orkest overweldigend is, met name in sommige van de magnifieke tussenspelen, maar Strauss weet in dit werk ook uiterst verfijnde, kamermuzikale momenten te creëren. Delicate texturen en kleuren komen hier prachtig aan het licht, meer dan in zijn eerdere opera’s. In puur harmonisch opzicht waagde Strauss in zijn eerdere opera Elektra zeker nog een extra stap vooruit op het gebied van verregaande dissonanten en polytonaliteit, maar zijn nieuwe stijl van verfijning in Die Frau ohne Schatten is net zo goed een prestatie van formaat.”
Een opera als een caleidoscoop
Net als in de twee opera’s die Strauss direct voor Die Frau ohne Schatten componeerde, Der Rosenkavalier en Ariadne auf Naxos, lijkt hij de blik geregeld achterom op de muziekgeschiedenis gericht te hebben. “Soms herkennen we muziek van eerdere eeuwen die als door een venster naar binnen schijnt, zonder dat Strauss echt letterlijk citeert. Het enige echte citaat in de opera is het Tristan-akkoord (F-B-D#-G#) uit Wagners opera Tristan und Isolde, dat opduikt op cruciale momenten, altijd in zijn pure vorm. Maar we horen het steeds maar heel kort, als een moment dat meteen voorbijgaat.”
“Verder zit er vrij veel Bach in dit stuk, meer dan in de andere werken van Strauss. Zo is in het gebruik van contrapunt die invloed van Bach merkbaar. Soms horen we extreem kunstig drie muzikale motieven naast elkaar geplaatst, soms zelfs vier. Ook gebruikt Strauss de typische Bach-techniek van augmentatie of vergroting van een muzikaal motief. Dan horen we een thema dat we al kennen opeens twee of zelfs vier keer zo langzaam. Die Frau ohne Schatten heeft iets weg van een caleidoscoop waarin Strauss’ zeer persoonlijke eigen toon samensmelt met die van vroeger tijden.”
Gescheiden werelden
In een vroeg stadium speelde Strauss met de gedachte om voor de wereld van de geesten en die van de mensen twee verschillende orkesten te gebruiken: een klein orkest zoals in Ariadne auf Naxos en een groter orkest. Dat idee van de verdeling in verschillende orkesten heeft de componist uiteindelijk niet doorgevoerd. “Strauss heeft een harmonische oplossing gevonden voor dat onderscheid. Er zitten veel meer chromatiek en constante veranderingen van toonaard in de duistere geestenwereld, in de muziek van Keikobad en de voedster. De voedster krijgt bijvoorbeeld een slangachtig chromatisch thema dat je moeilijk kunt meezingen en dat geen tonaal centrum lijkt te hebben. Haar bovenmenselijke natuur blijkt uit het extreem wijde bereik van de rol, dat zo ongeveer van hoogdramatische sopraan tot dramatische alt gaat. Er zijn maar weinig zangeressen in de wereld die deze uitzonderlijke rol kunnen zingen.”
“De keizer en keizerin zijn vrijwel volledig diatonische personages, die op vaste tonale grond staan met hun mooie zanglijnen. Barak is eigenlijk een soort liedzanger, met vrijwel steeds een cantabile in zijn lijn, puur omdat Strauss hem als een door en door positief en goedhartig persoon karakteriseert. De muziek van zijn vrouw heeft dan weer erg spitse, chromatische texturen, heel modern voor die tijd. Dat komt voort uit de strijd en spanning die ze in zich draagt, haar onvervulde en ongelukkige gevoel. Strauss gebruikt voor de verschillende personages dus een heel effectieve taal van contrasterende toonaarden.”
“Wanneer we bijvoorbeeld in de eerste akte voor het eerst in het huis van Barak belanden, horen we vrijwel meteen een soort vocaal duel tussen hem en zijn vrouw: hij met zijn lange lijnen die steeds gegrond zijn in tonale harmonie, zij met haar uiterst gespannen, beweeglijke muziek die niet zo duidelijk is vast te leggen. Ze zijn tegengesteld en passen totaal niet bij elkaar, ook muzikaal niet. En het wonder is natuurlijk dat deze twee volkomen van elkaar gescheiden lijnen aan het begin van | de derde akte, nadat de aardverschuiving heeft plaatsgevonden, elkaar opeens vinden en samenkomen. We horen dan opeens dat die twee muzikaal wel degelijk iets heel dieps delen.”

Transformatie
Die Frau ohne Schatten is in de eerste plaats een opera over transformatie. “Dat geldt in het bijzonder voor de keizerin en de verfster, die als gevolg van hun louterende ervaring een grote ontwikkeling en groei doormaken in de derde akte. Zoals Hofmannsthal aan Strauss schreef: “denk eraan dat zelfs als de keizerin bijna niets zegt in de tweede akte, zij het hoofdpersonage blijft, zíj is de ‘Frau ohne Schatten’.” Het gaat om de ongelooflijke ontwikkeling die zij doormaakt. In het begin van de opera klinkt ze bijna als een vogel, een natuurstem, daar is niets menselijks aan. Geleidelijk wordt ze dan een menselijk wezen met een menselijke stem.”
“Midden in de tweede akte ervaart zij het lijden van Barak, ze begrijpt het conflict en begrijpt ook wat het betekent om medeleven te voelen. Zo ontdekt ze een hogere vorm van liefde. Op dat moment gebeurt er muzikaal iets ongelooflijks: we horen kort het Tristan-akkoord en betreden daarna een Bach-achtige wereld, de wereld van de Matthäuspassion. Strauss geeft de keizerin ineens een menselijke toon en maakt haar groei door loutering en medeleven op deze manier symbolisch volkomen duidelijk. Ze verandert van een wat oppervlakkige ‘happy housewife’ in iemand met spirituele kracht en een sterk moreel kompas. Dat is voor mij de kern van de hele opera.”
Een jubelend slot
Gezien de lengte van de opera en de veeleisende zangpartijen, zijn in het verleden nogal eens coupures in de partituur aangebracht. “In deze nieuwe productie heb ik veel met regisseur Katie Mitchell overlegd om manieren te vinden om zoveel mogelijk van de partituur te kunnen spelen. Dat is echt winst, vooral in de derde akte met zijn complexe structuur, waarin alles een beetje door elkaar lijkt te zweven en vele lagen elkaar afwisselen en kruisen, en waarin niets duidelijk van elkaar te scheiden is. Er zit ook eigenlijk geen zwakke muziek in deze opera. Ik begrijp bijvoorbeeld totaal niet dat dirigenten nog geen dertig of veertig jaar geleden nog flink sneden in de finale van de opera. Daarin zit voor mij geen enkele noot die vervangen of weggelaten kan worden. Het is juist prachtig om te merken hoe Strauss de opera muzikaal afrondt, zo ongelooflijk gedetailleerd.”
“Je zou kunnen zeggen dat de finale op het eerste gezicht een beetje naïef aandoet, met zijn stralende C-groot en kinderstemmen, maar er zitten volop nuances in, de jubel die we horen is heel rijk en veelzijdig. Er zijn ook schaduwmomenten en de vier personages die samen jubelen doen dat elk op eigen wijze. Opeens zingen dan de keizerin en de verfster unisono samen, woord voor woord en noot voor noot. Ze ontmoeten elkaar en dat is ongelooflijk mooi en ontroerend gecomponeerd. En dan geeft Strauss hier tot besluit geen fortissimo C-groot akkoord, maar een pianissimo einde, na allerlei motieven nog eens te hebben laten klinken. En op het allerlaatst, wanneer niemand meer zingt, klinkt in de lage strijkers nog een keer zacht het motief met het doodsvonnis van de keizer – “Er wird zu Stein!” [“Hij zal verstenen”, red.]. De dreiging is misschien gesublimeerd, maar is niet verdwenen. De gelaagdheid van Die Frau ohne Schatten klinkt door tot in de allerlaatste maten.”

Een muzikale analyse van Strauss’ meesterwerk
Die Frau ohne Schatten is misschien wel Strauss’ meest ambitieuze opera. Hofmannsthals betoverende maar complexe libretto bood de componist een overvloed aan beelden en symboliek. Strauss zette dit om in een grootschalig muzikaal werk waarin hij technische virtuositeit combineerde met diepe aardse menselijkheid.
Een muzikale analyse van Strauss’ meesterwerk
Een libretto tot leven wekken
Die Frau ohne Schatten is misschien wel Strauss’ meest ambitieuze opera. Hofmannsthals betoverende maar complexe libretto bood de componist een overvloed aan beelden en symboliek. Strauss zette dit om in een grootschalig muzikaal werk waarin hij technische virtuositeit combineerde met diepe aardse menselijkheid.
Tekst: Bryan Gilliam
Vertaling: Jasmijn van Wijne
Die Frau ohne Schatten kan met recht Hofmannsthals en Strauss’ meest extravagante opera genoemd worden. De variëteit in klanken is makkelijker te ervaren dan te beschrijven, omdat we in het werk van de meest diatonische muziek (de pantomime tussen Barak en zijn vrouw in de eerste akte in een statische D majeur), naar de meest dissonante (Keikobads verbanning van de voedster), en van de meest luide (aan het eind van de tweede akte) naar de meest verstilde (nadat de keizerin de schaduw van de verfster afslaat) passages bewegen. Vocale en instrumentale bezettingen zijn door de drie aktes heen even divers: van kamerorkestrale tot symfonische bezettingen in de intermezzi; uitgebreide solopartijen voor cello, viool en fagot; en aria’s, duetten, trio’s en kwartetten, evenals koren op en achter het toneel.
Complex maar persoonlijk
Die Frau ohne Schatten is Strauss’ meest complexe opera, en tegelijkertijd is het een van zijn meest persoonlijke werken. Hoewel het verhaal draait om de keizerin, die op zoek is naar haar menselijkheid, raakte vooral de nevenplot over de vervelende relatie tussen de verver en zijn vrouw Strauss persoonlijk. Zijn eigen huwelijk kende op dat moment spanningen, en Hofmannsthal suggereerde in een brief aan de componist mogelijk niet zonder reden dat de verfster “met discretie” gemodelleerd kon worden naar Strauss’ echtgenote.
De opera onderscheidt zich door zijn verhaalstructuur, die draait om twee huwelijken en drie verschillende werelden: het onzichtbare, spirituele rijk van Keikobad; het schitterende, half-menselijke rijk van de keizer; en de aardse, alledaagse wereld van Barak en zijn gezin. Volgens Hofmannsthal bevindt de keizerin zich “tussen twee werelden, door de ene niet vrijgelaten, door de andere niet geaccepteerd.” Als dochter van de almachtige Keikobad werd ze eerst gevangen door de keizer terwijl ze de vorm van een gazelle had en verloor ze vervolgens haar magische talisman, waardoor ze voorgoed mens werd. Haar relatie met de keizer is kil en afstandelijk; ze is niet meer dan een trofee, “de prooi der prooien”, zoals de voedster opmerkt: “Bij het eerste ochtendlicht verdwijnt hij, bij de sterren keert hij terug. Zijn nachten zijn haar dagen, zijn dagen haar nachten.”
De onsterfelijke wereld van de keizerin kent eeuwige vreugde, maar mist menselijke passie. Om echt mens te worden – om liefde te kunnen geven en ontvangen – moet ze de menselijke conditie volledig omarmen: pijn, dood en opoffering. Ze kan pas de warmte van menselijke liefde voelen als ze ook de schaduw van het leven accepteert, met alle risico’s van dien. Uiteindelijk weigert ze echter de schaduw (en daarmee de menselijkheid) van de sterfelijke verfster af te nemen, waardoor ze het leven van de keizer in gevaar brengt. Pas door ong in het onbekende verwerft ze uiteindelijk een eigen schaduw en wordt ze echt mens.
Muzikale motieven
Sinds Elektra had Strauss niet meer zo’n hoog niveau van muzikale verfijning en dramatische kracht bereikt. Ook had hij niet meer zo’n sterk netwerk van muzikale motieven gecreëerd, dit keer voor een opera in drie bedrijven.
De motieven in Die Frau ohne Schatten zijn verdeeld in drie groepen: de geestenwereld, de wereld van de keizer en de mensenwereld. Ze hebben een duidelijke ritmische structuur en bestaan vaak uit drieklanken. Strauss begon de opera, net als Elektra, met een motief dat is gebaseerd op de ritmische klank van een naam. Hier is dat Keikobad, een personage dat [in het libretto, red.] zelf nooit op het toneel verschijnt, maar toch een grote invloed heeft op het verhaal. Het korte, krachtige ritme van dit motief (drie noten, met sprongen van een grote terts en een kwart) vormt de basis voor veel andere melodieën die zowel de positieve als negatieve krachten van de geestenwereld verklanken. Net als in Mozarts Die Zauberflöte is in het begin nog niet duidelijk waar de grens tussen goed en kwaad ligt.


Oorlogszorgen
Hofmannsthal gaf Strauss een overvloed aan beelden, maar de grootste uitdaging voor de componist was om zich niet volledig te laten meeslepen door zijn eigen technische virtuositeit. Toch zijn er veel momenten waarin hij zich hoorbaar verliest in muzikale pracht en praal. Voor de luisteraar en de analyticus zijn er passages vol overweldigende muziek, waarin de complexe motieven je meenemen in wat Strauss zelf zijn “Nervenkontrapunkt” (zenuwachtig contrapunt) noemde – iets waarvoor hij zelfs zijn excuses aanbood. In zijn memoires schreef Strauss voor de eerste en enige keer dat de complexe muziek misschien te maken had met zijn “oorlogszorgen”, die een zekere “nerveuze spanning” in de partituur veroorzaakten.
Maar een andere verklaring is waarschijnlijker: Strauss was in wezen een componist die graag schilderde met muziek, en Hofmannsthals levendige taal bood hem simpelweg te veel inspiratie om te weerstaan. De opera beweegt zich razendnel tussen landschappen, rivieren en magische paleizen, bijna als in een film. Fonteinen, vogels, onzichtbare geesten, ongeboren kinderen, verschijningen, juwelen en talismannen vinden allemaal hun weg in Strauss’ muziek, met dezelfde liefde voor detail als in Salome. Maar onder al deze exotische klanken ligt een diepere muzikale betekenis, en die maakt de opera zo ontroerend.
Het centrale thema – de tegenstelling tussen menselijkheid en onmenselijkheid – is direct hoorbaar in de muziek. De onmenselijke wereld van de geesten klinkt rusteloos, chromatisch, dissonant en harmonisch instabiel. Melodieën zijn gefragmenteerd en vaak lastig te zingen. Daartegenover staan de momenten van menselijkheid: stabiel, rustig en soms bijna stilstaand, met heldere, diatonische harmonieën en ontroerende lyriek.
Van donker naar licht
Die Frau ohne Schatten is Strauss’ meest ambitieuze werk, met een ongeëvenaarde harmonische rijkdom, die mogelijk een muzikale weerspiegeling is van Hofmannsthals symboliek. In een brief beschreef Hofmannsthal de structuur van zijn libretto in termen van ‘expositie’ (akte 1), ‘complicatie’ (akte 2) en ‘van donker naar licht’ (akte 3). Als we de partituur terugbrengen tot de basis, zien we een duidelijke beweging van donker naar licht: de opera begint in een somber As-klein (het motief van Keikobad) en eindigt met een schitterend, adembenemend C-groot in de finale van het derde bedrijf, waarin Strauss de belangrijkste motieven samenbrengt in een groots slotstuk.
Het idee van licht en de verbinding met C-groot speelt vaker een rol in Strauss’ muziek. We zien het terug in het thema van het Ideaal in Tod und Verklärung, de Zon en de Wereld in Also sprach Zarathustra en de stralende ontknoping aan het einde van Elektra. Deze traditie gaat terug tot Haydns Die Schöpfung en is ook te vinden in andere vroeg twintigste-eeuwse werken zoals Schönbergs Gurre-Lieder. Strauss probeerde dit grootschalige effect opnieuw aan het einde van zijn latere opera Friedenstag, met een uitgebreide koorfinale die op verschillende manieren doet denken aan Beethovens Fidelio.
Van een afstand
Hofmannsthals libretto kan soms frustrerend zijn, met zijn magische wateren, betoverde vissen, zingende valk en onzichtbare kinderstemmen. Maar de kracht van dit gelaagde werk ligt in de manier waarop Strauss vaak tegen de verwachtingen van Hofmannsthals tekst in componeerde. Met zelfvertrouwen en durf nam hij de uitdaging aan om dit complexe sprookje om te zetten in muziek en geschikt te maken voor het toneel. Op een moment van frustratie gaf Strauss toe aan Hofmannsthal dat personages zoals de keizer en de keizerin “niet gevuld kunnen worden met bloed en leven zoals een Marschallin, een Octavian of een Ochs.” Maar door naar zijn eigen gevoelens te kijken, vond hij de menselijkheid die hij nodig had. Hij vertaalde Hofmannsthals filosofische ideeën over liefde naar een tastbaar menselijk conflict. Strauss brengt het verheven libretto terug naar de aarde, naar het operatoneel en de orkestbak, waarbij hij een breed scala aan muzikale klanken, stijlen en vormen gebruikt. Zo weet hij de verschillende werelden van het verhaal – de spirituele sfeer van Keikobad, de half-menselijke wereld van de keizer en de menselijke realiteit van Barak en zijn vrouw – overtuigend muzikaal vorm te geven.
In de derde akte zegt de keizer (en daarmee misschien ook Strauss zelf): “Van een afstand was het verwarrend en verontrustend, maar als je heel goed luistert, klinkt het menselijk!” Wat vlak na de première van Die Frau ohne Schatten nog als ingewikkeld werd ervaren, is nu duidelijk: de opera behoort tot Strauss’ meest geliefde toneelwerken.
Altijd weten wat er speelt
Ontvang onze video’s en backstage beelden in uw inbox en lees als eerste over onze nieuwe programmering.
Gelukt!
Vanaf nu ontvangt u updates over onze voorstellingen.
Something went wrong
Something went wrong, please try again later. Apologies for the inconvenience.