Voorwoord

In deze bijdrage leest u het voorwoord door Ted Brandsen, directeur van Het Nationale Ballet.

Voorwoord door Ted Brandsen

Een balletevolutie in drie vernieuwende choreografieën

Drie generaties choreografen, met een bijzondere verwantschap. Dit tourneeprogramma presenteert de – blijvend – vernieuwende werken van George Balanchine, Hans van Manen en Juanjo Arqués. Kunstenaars die werden en worden geïnspireerd door hun voorgangers en die een evolutie tonen in de structuur, bewegingen en opbouw van hun choreografieën, met steeds een eigen, nieuwe invulling. Allen op een bijzondere manier aan Het Nationale Ballet verbonden en van groot belang voor ons gezelschap, laten deze drie choreografen in Balanchine / Van Manen / Arqués de kern van onze identiteit zien.

Het programma opent met The Four Temperaments; een werk uit 1949, dat nog altijd oogt alsof het gisteren is gemaakt. George Balanchine, de grootste dansvernieuwer van de twintigste eeuw, verwerkte hierin de vier temperamenten – vier karakterschetsen die in de Griekse Oudheid als duidend voor de menselijke aard werden gezien. Dat Balanchine in de jaren zestig besloot het werk alleen nog zonder kostuums en decor op te laten voeren, illustreert het idee van ballet als zelfstandige kunstvorm: het gaat puur om dans en dans alleen.

Ook bij Hans van Manen is dit het uitgangspunt: met Balanchine als voorbeeld creëerde hij abstracte balletten waarin menselijke relaties centraal staan. Zo ook in het onstuimige Frank Bridge Variations, waarin dit idee zich, net als in de verschillende variaties in de muziek van Benjamin Britten, uit in grootse contrasten. Balanchine zei ooit: “Als je twee mensen op het toneel zet, dan heb je eigenlijk al een verhaal.” En dat is precies wat je ook bij Van Manen ziet.

De jongste generatie, hier vertegenwoordigd door Juanjo Arqués, geeft weer een nieuwe invulling aan dit uitganspunt: in Manoeuvre onderzoekt Arqués wat mannelijkheid betekent in onze tijd. Als voormalig danser van Het Nationale Ballet, waarbij hij regelmatig in aanraking kwam met het werk van Van Manen, is Arqués – al dan niet duidelijk zichtbaar – geïnspireerd door zowel Van Manens abstractie als menselijkheid.

Balanchine / Van Manen / Arqués belooft een bijzonder programma te worden, waarin drie generaties op hun eigen manier muziek en beweging tot een eenheid laten versmelten.

Ik wens u een prachtige voorstelling toe.

Ted Brandsen
Directeur Het Nationale Ballet

Voorstellings-informatie

Voorstellings-informatie

Manoeuvre

Choreografie
Juanjo Arqués*
Muziek
John Adams - Shaker Loops (1978)**
Decor- en kostuumontwerp
Tatyana van Walsum
Lichtontwerp
Bert Dalhuysen
Dramaturg en librettist
Fabienne Vegt
Balletmeester
Judy Maelor Thomas

Wereldpremière bij Het Nationale Ballet
13 oktober 2020,
Nationale Opera & Ballet, Amsterdam

Tijdsduur
circa 25 minuten

*Juanjo Arqués wordt vertegenwoordigd door Stepping Grounds Arts/Culture Management

**Music Published / Licensed by:
© G. Schirmer Inc., New York / Albersen Verhuur B.V., ‘s-Gravenhage

 

Frank Bridge Variations

Voor Sol en Paul

Choreografie
Hans van Manen
Muziek
Benjamin Britten - Variations on a Theme of Frank Bridge, opus 10 (1937): Introduction and Theme, Adagio, March, Bourrée Classique, Wiener Walzer, Moto Perpetuo, Funeral March, Chant, Fugue en Finale*
Decor- en kostuumontwerp
Keso Dekker
Lichtontwerp
Bert Dalhuysen
Balletmeesters
Rachel Beaujean
Jozef Varga

Wereldpremière bij Het Nationale Ballet
18 maart 2005,
Nationale Opera & Ballet, Amsterdam

Tijdsduur
circa 24 minuten

*Music Published / Licensed by:
© Boosey & Hawkes, Londen / Albersen Verhuur B.V., ’s-Gravenhage

 

The Four Temperaments

Choreografie
George Balanchine
© The George Balanchine Trust
Muziek
Paul Hindemith - Thema met vier variaties voor strijkorkest en piano (1940)*
Lichtontwerp
Jan Hofstra
Howard Eldridge
Piano
Ryoko Kondo
Instudering
Patricia Neary
Balletmeester
Guillaume Graffin

Wereldpremière
20 november 1946,
Ballet Society, New York

Première bij Het Nationale Ballet
17 september 1961,
Stadsschouwburg Amsterdam
(nu: Internationaal Theater Amsterdam)

Tijdsduur
circa 30 minuten

*Music Published / Licensed by:
© Schott Music, Mainz / Albersen Verhuur B.V., ‘s-Gravenhage

The performance of The Four Temperaments, a Balanchine® Ballet, is presented by arrangement with The George Balanchine Trust and has been produced in accordance with the Balanchine Style® and Balanchine Technique® Service standards established and provided by the Trust.

 


Muzikale begeleiding
Het Balletorkest
o.l.v. Fayçal Karoui

Productieleider
Anu Viheriäranta
Voorstellingsleiders
Wolfgang Tietze
Kees Prince
Eerste toneelmeester
Edwin Rijs
Eerste belichter
Angela Leuthold
Licht supervisor
Wijnand van der Horst
Volgspotters
Carola Robert
Marleen van Veen
Panos Mitsopoulos
Coördinator volgspotters
Ariane Kamminga
Geluidstechnici
Gerco van Veenen
Eric Nelissen
Assistent kostuumproductie
Michelle Cantwell
Eerste kleder
Andrei Brejs

Totale voorstellingsduur
twee uur en tien minuten, inclusief twee pauzes

Korte inhoud

In deze bijdrage leest u de korte inhoud van Manoeuvre, Frank Bridge Variations en The Four Temperaments.

Korte inhoud

Manoeuvre

De veranderende kijk op mannelijkheid

In 2012 verruilde voormalig tweede solist Juanjo Arqués het danspodium voor een bestaan als freelance choreograaf. Sindsdien maakt de Spanjaard niet alleen met regelmaat creaties voor Het Nationale Ballet en zijn Junior Company, maar ook voor tal van bekende buitenlandse gezelschappen. Manoeuvre, zijn meest recente werk voor Het Nationale Ballet, creëerde hij begin 2020, maar vanwege de coronapandemie moest de wereldpremière worden uitgesteld. Toen het ballet later dat jaar alsnog in première ging, moesten na één voorstelling de theaters opnieuw sluiten, waardoor Manoeuvre daarna – tot nu toe – alleen online te zien was.

Manoeuvre is geïnspireerd door Arqués’ gedachten over mannelijkheid en dan vooral over hoe de kijk op dat begrip in onze westerse maatschappij aan het veranderen is. Waar mannelijkheid traditioneel gezien vaak – en in veel landen nog steeds – geassocieerd wordt met sterk zijn, krachtig optreden en leiderschap tonen, is dat beeld in onze westerse samenleving langzaam maar zeker aan het verschuiven. Daardoor ontstaat er, aldus Arqués, meer aandacht voor het gevoelsleven van mannen en kunnen mannen die zich sensitief opstellen en hun emoties uiten ook op meer waardering rekenen.

Voor zijn choreografie voor zeven mannen koos Arqués John Adams’ Shaker Loops, waarin de componist als het ware golfbewegingen wist om te zetten in muziek, een gegeven waaraan ook het S-vormige decorontwerp van Tatyana van Walsum refereert. Adams’ compositie is al vaker door choreografen gebruikt – onder wie Hans van Manen – maar Arqués heeft altijd geweten dat hij er op een dag zijn eigen interpretatie aan wilde geven. Arqués: “Het is muziek waar álles in zit, muziek die je alle kansen biedt om het begrip mannelijkheid te onderzoeken: enerzijds enorm krachtig, confronterend, maar anderzijds ook met delen die zachter, lyrischer, natuurlijker zijn.”

Dat contrast gebruikt hij dan ook volop in Manoeuvre. De choreografie bestaat daarom niet alleen uit ensembledelen vol hoekige vormen, strakke lijnen, gebalde vuisten en gestileerde knokpartijtjes, maar geeft ook ruimte aan het individu, en daarmee aan gevoelens van angst, onzekerheid, verlangen en intimiteit. Lijkt er aanvankelijk nog sprake te zijn van emotionele onderdrukking – onder meer verbeeld door een hand voor de mond – gaandeweg wordt de sfeer speelser, opener, en komt er steeds meer plaats voor sensitiviteit, steeds meer vrijheid.

Toch wil Arqués met Manoeuvre geen verhaal vertellen of boodschap overbrengen. Het ballet is, zegt hij, een abstracte weerslag van een verandering die hij waarneemt in onze maatschappij, maar het is uiteindelijk aan elke toeschouwer om daar zijn eigen interpretatie aan te geven.

 

Frank Bridge Variations

Eenheid in contrasten

Frank Bridge Variations is het eerste werk dat Hans van Manen voor Het Nationale Ballet maakte nadat hij in januari 2005 bij het gezelschap terugkeerde als vaste choreograaf, een functie die hij al eerder – van 1973 tot 1987 – bekleedde. Uitgangspunt voor de choreografie is de compositie Variations on a Theme of Frank Bridge van Benjamin Britten (1913-1976), die het stuk schreef als eerbetoon aan zijn leermeester Frank Bridge. De compositie voor strijkorkest, waarmee Britten internationale erkenning verwierf, bestaat uit elf virtuoze, karaktervolle en soms ook parodiërende variaties op een thema dat de Engelse componist ontleende aan Bridges strijkkwartet Three Idylls. Van Manen gebruikte negen van de elf variaties voor zijn ballet (de twee andere vond hij te romantisch), waarin hij zich, ingegeven door de muziek, uitleeft in contrasten: scherp en vloeiend, exact en vrij, driftig en melancholiek. Maar hoe uiteenlopend ook, samen vormen de delen van de choreografie een even vanzelfsprekende als verbluffende eenheid, waarin zelfs de meest vertrouwde Van Manen-karakteristieken van een nieuwe gloed worden voorzien.

De choreografie begint met een krachtige openingsscène voor de vijf paren, gekleed in eenvoudige wijnrode en bronskleurige tricots. Vervolgens maken zich twee solistenkoppels
uit het ensemble los. In de duetten van het eerste paar overheerst de ingehouden spanning – hoe vertraagd de bewegingen ook zijn die Van Manen op het Adagio en Chant creëerde, de dans is geladen met energie. De duetten van het tweede paar, gedanst op de Wiener Walzer en aan het slot van het ballet, zijn lichter van sfeer; tederheid en sensualiteit voeren hier de boventoon. Tussen de solistenduetten door stelen de beide mannelijke solisten de show met twee enerverende solo’s: de een vol trots en branie op de March, de ander wervelend als de razende woede in het Moto Perpetuo.

Van Manen is geen ‘winden-waaien-om-de- rotsen-choreograaf’, zoals hij dat zelf eens kernachtig formuleerde. Integendeel, hij streeft naar zo min mogelijk ballast om op die manier zo essentieel, zo controleerbaar mogelijk te zijn. Vandaar dat de structuur van zijn bewegingscomposities altijd helder en van een geraffineerde eenvoud is. Dit geldt zeker ook voor zijn Frank Bridge Variations, waarin hij vaak met simpele passen een maximum aan zeggingskracht weet te creëren. Tekenend hiervoor is de Funeral March, waarin het ensemble langzaam voortschrijdt over het toneel – een weergaloos effect waaruit een onbestemde dreiging spreekt, een gevoel dat nog wordt versterkt door de geraffineerde vormgeving van Keso Dekker en dito belichting door Bert Dalhuysen.

In de pers werd Van Manens Frank Bridge Variations ontvangen als een ‘voltreffer’. Een van de recensenten schreef: “Het ballet is fascinerend van begin tot einde (..) en zó muzikaal dat het lijkt of Van Manens gedanste antwoord op Benjamin Brittens negen miniaturen het enige juiste is.”

 

The Four Temperaments

Zwaarmoedig, opgewekt, onverstoorbaar en opvliegend

The Four Temperaments is een van de vroege werken van de Russisch-Amerikaanse choreograaf George Balanchine (1904-1983). Behalve een belangrijk sleutelwerk in zijn oeuvre, was het in 1961 ook het eerste Balanchine-ballet dat Het Nationale Ballet opnam in het repertoire. Dat het inmiddels ruim 75 jaar oud is, is haast onvoorstelbaar: de ingenieuze, pittige, regelmatig zelfs van energie knetterende choreografie voegt nog altijd een magische dimensie toe aan de gelijknamige compositie van Hindemith.

Balanchine creëerde The Four Temperaments in 1946 voor het openingsprogramma van Ballet Society, de voorloper van het New York City Ballet. Hoewel de choreografie geen verhaal vertelt, is er wel een inhoudelijk thema. Zoals de titel aangeeft, is het ballet – in navolging van Hindemiths muziek – geïnspireerd op de Oudgriekse indeling van karakterkenmerken in vier hoofdtypen: melancholisch, sanguinisch, flegmatisch en cholerisch. Balanchine verbeeldt deze ‘temperamenten’ op een abstracte en subtiele wijze door slechts verschillen aan te brengen in de manier waarop de energie zich
in de dans ontlaadt. Duidelijk zichtbaar wordt daarbij hoe hij, als de belangrijkste dansvernieuwer van de twintigste eeuw, de eeuwenoude esthetische tradities van het ballet opfriste door ze te injecteren met de dynamische vitaliteit en swingende levenslust van de Amerikaanse jazz- en showdans.

Een van Balanchines bekende uitspraken was “Ballet is woman”, en hoewel in The Four Temperaments ook prachtige rollen voor mannen zijn weggelegd, voeren de vrouwen wel de boventoon. Met hoog opgeworpen benen en geprononceerde heupbewegingen duiken ze als langbenige ‘insecten’ steeds weer op.

Het openingsdeel van de choreografie, Thema, bestaat uit drie korte duetten, achtereenvolgens beschouwend, fel en lyrisch. Als eerste van de ‘vier temperamenten’ is daarna Melancholisch aan de beurt, verbeeld door een mannelijke solist, bij wie zich eerst twee en vervolgens vier danseressen voegen. Het zwaarmoedige van dit karakter komt tot uiting in de wijze waarop de danser steeds naar de grond lijkt te worden getrokken. Hierna volgt de opgewektheid van Sanguinisch, in soepele en energieke dansfiguren voor een solistenpaar en vier danseressen. In Flegmatisch wordt de onverstoorbaarheid weergegeven door het lome en gepolijste lijnenspel waarmee een mannelijke solist en een kwartet danseressen de voor Balanchine karakteristieke ‘kruip-door-sluip-door’-bewegingen demonstreren. Het laatste temperament is Cholerisch. Ongeduld en opvliegendheid krijgen hierbij vorm in een wervelende, explosieve variatie voor een vrouwelijke solist. Al gauw sluiten de andere dansers zich bij haar aan en volgt een grootse finale – met als blikvanger de hoge, langgerekte lifts – waarin alle thema’s nogmaals kort de revue passeren. Als om te onderstrepen dat verschillende temperamenten heel goed kunnen samengaan – zelfs binnen één persoon.

Teksten: Astrid van Leeuwen

Sarah Oates

Over Balanchine / Van Manen / Arqués

Concertmeester Sarah Oates

“Omdat de viool vaak de meest intieme en emotionele stukken van het ballet speelt, is de rol van concertmeester en eerste violist in Het Balletorkest een prachtige en interessante functie. De extra uitdaging ligt in de uiteenlopende eisen die de dansers op het podium kunnen stellen; ze vragen om een mate van flexibiliteit die je als orkestmusicus normaal gesproken niet nodig hebt. Je moet altijd de dirigent in de gaten houden: hij weet wat er op het toneel gebeurt en hoe het orkest zich daaraan kan aanpassen.

De dansers inspireren mij enorm: avond na avond geven zij alles wat ze hebben en op die manier motiveren ze mij – nog meer – om hetzelfde te doen. De composities in dit programma vormen, met thema’s als menselijke emotie en persoonlijkheid, bovendien een rijk palet aan elementen om te ontdekken. De menselijke interactie, die te vinden is in de muziek maar ook tussen de dansers en muzikanten, maakt het spelen van de composities intrigerend én bevredigend.”