Achter de schermen: de constructiebankwerker
Hoewel producties vaak magisch lijken, worden ze niet zomaar uit de hoge hoed getoverd. Achter de schermen draagt elke persoon op elke afdeling zijn steentje (of licht, kostuums, decor) bij. Wie doet wat, en hoe verloopt hun maakproces? We spreken Thom de Wildt, die in het Decoratelier op de constructiewerkplaats werkt.
Tekst: Lune Visser
Gehuld in een donkerblauwe overall en met een lashelm onder zijn arm, vertelt Thom dat het eigenlijk toeval is dat hij – ondertussen al dertien jaar – als constructiebankwerker en lasser in het Decoratelier van Nationale Opera & Ballet werkt: “Mijn oom was hier toneelmeester en hij gaf mij de tip dat het Decoratelier misschien wel een plek voor mij zou zijn. Ik werkte al met staal, dus de overstap naar het staalwerk voor decors was niet onlogisch, maar vooral een leuke uitdaging. Elk decor vraagt om nieuwe constructies en die afwisseling maakt het heel interessant. De ene keer ben je bijvoorbeeld veel met steigermateriaal bezig en bij de volgende voorstelling wordt er weer iets compleet anders van je gevraagd.”
Puzzelen met ijzerwerk
Hoe dat bouwen dan in zijn werk gaat? “We beginnen natuurlijk niet zomaar met iets in elkaar te zetten: van een andere afdeling krijgen we een gedetailleerde tekening aangeleverd en die nemen we eerst goed door. Dan kunnen we alle materialen verzamelen en daarna gaan we zagen, boren en lassen. Uiteindelijk voegen we dan alles samen en zetten we het geheel in elkaar.” Dat klinkt misschien als een leuk knutselprojectje, maar zo’n projectje bestaat hier wel uit enorme frames, stellages en bouwwerken. Waar geen enkel foutje in mag zitten… “Al gebeurt dat helaas toch. Soms blijkt dat iets niet past, of dat iets niet stevig genoeg is. Het is dan onze taak om de oorzaak van het probleem op te sporen en op zoek te gaan naar de beste oplossing. Dat is lastig, maar het lukt altijd: je moet nagaan waarom het puzzelstukje niet past en dan zorgen dat ‘ie wel de juiste vorm krijgt.”
Een klus tegen de klok
Maar zelfs als in de bouwhal alles goed gaat, kan het decor – eenmaal in het theater – nog steeds stressvolle aandacht vereisen. “Bij bijna elke voorstelling wordt er op het laatste moment nog gevraagd of er iets aangepast kan worden. Een extra deur voor een nieuwe opkomst, of een trappetje om van af te lopen bijvoorbeeld. Je probeert dat onderdeel dan in de werkplaats zo goed mogelijk voor te bereiden, zodat je in het theater zo min mogelijk in de weg loopt. Maar uiteindelijk sta je vaak alsnog in een onhandig hoekje nog even dat laatste stukje te monteren. Dat maakt het wel lastig, maar het is een fijn gevoel als het op tijd lukt en iedereen blij is met het resultaat. Want dat is uiteindelijk waar je het voor doet!”