In gesprek met regisseur Jetske Mijnssen
Een kamerspel over Elizabeth I
Jetske Mijnssen, regisseur van de Tudor-trilogie van De Nationale Opera, omschrijft de opera Roberto Devereux als een ‘endgame’. Ze kijkt terug op de vorige twee delen van haar trilogie, en blikt vooruit op het laatste deel.
Hoe kijk je tot nu toe terug op jouw Tudor-trilogie?
In januari 2018 vond de eerste ontmoeting plaats tussen Enrique (Mazzola, red.) en mijzelf en zijn we begonnen met het uitwisselen van onze ideeën over deze trilogie. Belcanto was voor mij een compleet nieuwe wereld, en met zijn uitnodigende hartelijkheid heeft Enrique mij in deze wereld wegwijs gemaakt. Met zijn enorme liefde voor en kennis van het materiaal opende hij mijn ogen en oren voor wat we gingen doen. En wat we de afgelopen twee seizoenen al hebben mogen doen, was een geschenk. Het is fantastisch voor een regisseur om een reeks te maken met drie voorstellingen in eenzelfde thematiek en met deels dezelfde personages.
Het terugkijken op de vorige twee delen begint met Anna Bolena, waarin een claustrofobische wereld geschapen werd. Het publiek zag een historische vertelling van een strandend huwelijk en een kind dat in dat proces onomkeerbaar beschadigd wordt. De manier waarop dat verhaal verteld werd, had iets realistisch. Met het tweede deel, Maria Stuarda, zag het publiek eerder een surrealistische wereld vol obsessies, met twee vrouwen die in elkaars hoofd kropen en elkaar niet los konden laten. Het toneel werd nog claustrofobischer, vooral in de laatste scène in de gevangenis waarin Elisabetta Maria bezocht als in een droom. De voorstellingen waren dus behoorlijk verschillend in vertelstijl en uitdrukking.
Hoe verhoudt Roberto Devereux zich tot deze twee opera’s?
Roberto Devereux wordt weer anders. Je moet eerst weten, Donizetti componeerde de drie ‘Tudor’ opera’s van onze trilogie in slechts zeven jaar. Maar in die zeven jaar ontwikkelt hij zich ontzettend snel als componist. Enrique zegt bij Roberto altijd dat je Verdi hoort ontstaan, maar voor mij gaat het misschien nog wel een stap verder. In Roberto Devereux maakt Donizetti zich echt los van de esthetiek van de eerste twee opera’s en omarmt hij een heel directe manier van vertellen. Het is bijna een toneelstuk, een liefdesthriller. We kijken niet langer naar een koningin en haar hofhouding, we kijken naar mensen.
Roberto Devereux is een meesterwerk dat mijns inziens te weinig wordt uitgevoerd. Vanuit theatraal oogpunt is het van de Tudor opera’s veruit de sterkste. De spanningsopbouw en het temperament zijn ongekend, zelfs in het verdere oeuvre van Donizetti. Ook inhoudelijk staat de opera verder af van de vorige twee opera’s. Daarom hebben we besloten deze voorstelling een moderne inslag te geven. We betreden een wereld van vandaag met personages die elkaar op een directe, hedendaagse manier benaderen.
Kan je iets meer vertellen over die personages?
In deze opera volgen we vier personages. We zien Roberto Devereux, de veel jongere minnaar van de koningin die haar verraden heeft, zowel politiek als in de liefde. We zien de dramatische figuur van Sara, hofdame en naaste begeleidster van de koningin, maar ook de oude liefde van Devereux, die nu tegen haar wil vastzit in een huwelijk dat op springen staat. Dat huwelijk heeft ze met de Hertog van Nottingham, een echte gentleman en trouwe vriend van Devereux die er alles aan doet om zijn kameraad te verdedigen voor het parlement. Hij blijft loyaal aan zijn vrouw en zijn koningin, maar alles valt voor hem in duigen als hij zich verraden voelt, zowel door zijn vriend als door zijn vrouw. En in het middelpunt van de opera staat Elisabetta, een vrouw die ondanks haar leeftijd nog zo veel verwachtingen heeft van het leven en vasthoudt aan Devereux. Zij is bereid zijn verraad te vergeven als hij zijn liefde aan haar verklaart, heel kinderlijk eigenlijk en tegelijkertijd ook wanhopig. Deze man is voor haar de laatste kans op liefde en op leven! Ze wil niets weten van zijn verraad en is er alleen voor zijn liefde. Maar die arme Devereux weet dat hij die liefde niet beantwoorden kan.
Dit stuk gaat in zekere zin dus meer over Elisabetta dan over Roberto?
Dit stuk is echt een ‘endgame’. We zien een leven dat uit elkaar valt en daarmee een wereld die uit elkaar valt. In Anna Bolena en Maria Stuarda zagen we een hoofdpersoon die alle macht strak in handen had. Hier verandert dat, de macht verschuift van Elisabetta naar het parlement. We zien een koningin die de touwtjes niet meer in handen heeft, en dat realiseert ze zichzelf ook – ze is zich bewust van een innerlijke leegte. Dus klampt ze zich bijna wanhopig vast aan die laatste kans op liefde. We zijn allemaal wel eens zo verliefd op iemand geweest, dat je het gevoel hebt dat de ander die liefde wel moet beantwoorden. Maar tegelijkertijd weet je ook diep van binnen dat dat te mooi is om waar te zijn. Elisabetta doet me in zekere zin denken aan de Marschallin uit Der Rosenkavalier. Ook zij klampt zich als ouder wordende vrouw vast aan een jeugdige liefde. Maar waar de Marschallin die vergankelijkheid kan accepteren en Octavian loslaat, kan Elisabetta dat niet met Roberto.
Jetske Mijnssen
‘Uiteindelijk zien we vier mensen die alles verloren hebben’
Kan je iets vertellen over de kostuums en het decor?
Hoe mooi en inspirerend ik de historische kostuums in Anna Bolena en Maria Stuarda ook vond, mijn team en ik zijn van mening dat deze opera om een moderne aankleding vraagt. Het publiek begeeft zich straks in een elegante, koninklijke wereld. Men ziet de voorbereidingen voor een bal, en op dat bal ziet iedereen er prachtig uit. Behalve Roberto, hij is de buitenstaander. Naarmate de kleding van Elisabetta formeler wordt, wordt haar wereld wanhopiger. De kostuums worden steeds kouder en afstandelijker. Elisabetta eindigt als een oude, gekwetste vrouw. Het wordt een deconstructie van de pracht en praal die we in het begin van de opera zien.
Wat decor betreft beginnen we in een chique slaapkamer die zo uit The Crown zou kunnen komen. Die slaapkamer is voor Elisabetta een vertrouwde wereld, waar zij met haar hofdames en naasten tijd doorbrengt. Dat vertrouwen valt in de loop van de opera langzaam maar zeker weg. Het publiek dat de vorige twee delen uit de trilogie bezocht, herkent wellicht delen van het decor uit deze producties, wat voor ons betekent dat Elisabetta gevolgd en opgesloten wordt door haar verleden. Aan het einde van de opera staat Elisabetta alleen in een vermorzelde wereld. Haar laatste besef is dat haar leven is verworden tot een ramp en op dat moment verliest ze haar levenslust.
In zekere zin creëren we zo met Roberto Devereux een soort kamerspel, alle actie vindt plaats in een afgesloten ruimte. Het heeft iets van Tjsechov of zelfs Pinter: personages die worden samengebracht in de enge beslotenheid van een kamer. Uiteindelijk zien we vier mensen die alles verloren hebben. Zelfs Nottingham zal zich aan het einde afvragen hoe zoet zijn wraak werkelijk is. Roberto zingt in de derde akte twee aria’s achter elkaar. Interessant genoeg richt hij zich daar eerst tot Nottingham en dan tot Elisabetta. Het is ontroerend hoe hij, met de dood voor ogen, zich richt op zijn rivaal en op zijn vroegere geliefde. Hij vraagt Nottingham om vergeving voor Sara en hij belooft Elisabetta dat hij voor haar vergeving in de hemel zal vragen. Roberto heeft alle hoop op aards geluk laten varen.
De hele trilogie gaat over mensen, mensen die vastzitten in hun leven, hun plichten en hun geloof. Het zijn tijdloze verhalen over menselijk onvermogen en menselijke pijn. Deze verhalen en levens invoelbaar maken, dat is waarom we opera maken.
Tekst: Maxim Paulissen
Roberto Devereux is van 18 april t/m 6 mei 2024 te zien in Nationale Opera & Ballet