Hans van Manen en Ted Brandsen bij een repetitie van Het Nationale Ballet
Hans van Manen en Ted Brandsen bij een repetitie van Het Nationale Ballet (2023) | Foto: Altin Kaftira
Interview

Ted Brandsen over zijn laatste balletseizoen

Aan het eind van seizoen 2025 – 2026 neemt Ted Brandsen afscheid als artistiek directeur van Het Nationale Ballet. Nog één keer presenteert hij een nieuwe avondvullende productie van een betoverend ballet. Daarnaast toont hij werk van door hem bewonderde choreografen en richt hij de spotlight op jong talent. Ook laat hij ons meegenieten van de mijlpalen die hem als danser vormden.

Ted Brandsen over zijn laatste balletseizoen

Het Nationale Ballet als verbindende kracht

Aan het eind van seizoen 2025 – 2026 neemt Ted Brandsen afscheid als artistiek directeur van Het Nationale Ballet. Nog één keer presenteert hij een nieuwe avondvullende productie van een betoverend ballet. Daarnaast toont hij werk van door hem bewonderde choreografen en richt hij de spotlight op jong talent. Ook laat hij ons meegenieten van de mijlpalen die hem als danser vormden.

Een paar jaar terug zei je, vooruitblikkend op je afscheid bij Het Nationale Ballet: “Ze moeten me er straks echt uit knuppelen!”
“Ja, dat voelde destijds zo. Ik kon me nog geen toekomst zonder Het Nationale Ballet voorstellen. Inmiddels ben ik iets meer gewend aan het idee. Het is niet dat ik weg wíl, maar bij de gesubsidieerde culturele instellingen in ons land loopt je contract standaard af als je 67 wordt. Het is, om de titel van een roman van Louis Couperus aan te halen: ‘Van oude menschen, de dingen die voorbijgaan’. Het hoort erbij en daar moet je je toe verhouden. Ik zal het vreselijk lastig vinden om de groep te verlaten. Maar het is niet míjn gezelschap en ik ben enorm blij dat er, met Ernst Meisner, inmiddels zo’n goede opvolger is benoemd. Dat betekent dat ik het gezelschap straks in alle liefde en vertrouwen kan overdragen.”

Het nieuwe seizoen draagt nog duidelijker dan andere jaren jouw persoonlijke stempel. Wat wilde je absoluut nog doen en laten zien?
“Ik had nog de vurige wens om een nieuwe versie van een grote, avondvullende klassieker uit te brengen. Verder wilde ik, naast diverse wereldpremières, ook een aantal werken terughalen die voor ons gezelschap en mij persoonlijk heel belangrijk zijn geweest. En tot slot wilde ik graag nog eens – net als in de jaren tachtig – met de groep in Carré staan. Zo bewaar ik heel bijzondere herinneringen aan onze Romeo en Julia-serie in de piste van Carré, in 1984. Ook al raakte ik bij de première gewond, doordat een van de dansers met zijn zwaard mijn wenkbrauw schampte. De wond bloedde flink en moest gehecht worden.” Lachend: “Jaha, dat was behoorlijk spectaculair.” Weer serieus: “Een tweede mijlpaal in Carré was Hans van Manens Live, en dit iconische videoballet presenteren wij daar nu nogmaals. Ik was in 1979 aanwezig bij de première, met danseres Coleen Davis in de hoofdrol, en werd erdoor omver geblazen. Dat slot, waarbij je op film ziet hoe de danseres het theater verlaat en in de nacht verdwijnt, brak echt mijn hart.”

De klassieker die in een nieuwe versie wordt gepresenteerd, is La Bayadère, een van de kroonjuwelen van het negentiende-eeuwse balletrepertoire. Waarom kozen jullie dit ballet? 
La Bayadère is een heel waardevol onderdeel van ons culturele erfgoed, met choreografieën die uitblinken in schoonheid. Voorheen brachten we dit ballet van Marius Petipa in een traditionele versie van Natalia Makarova, maar we vinden het tijd voor een nieuwe, aan de huidige inzichten aangepaste interpretatie. Petipa’s La Bayadère toont een westerse, oriëntalistische blik op het India van die tijd, rond 1875, als een exotisch oord. Daarbij deed hij veel aannames die niet met de werkelijkheid stroken en die nu als kwetsend kunnen worden ervaren. Daarom brengen wij een eigen productie uit, waarbij Rachel Beaujean verantwoordelijk is voor de choreografie. Het concept is in nauwe samenwerking met co-directors Kalpana Raghuraman (choreograaf en antropoloog), dr. Priya Srinivasan (wetenschapper en choreograaf) en mijzelf tot stand gekomen. Petipa’s choreografische juwelen blijven grotendeels intact, maar omdat we het libretto – na uitgebreide research – grondig hebben bewerkt, creëert Rachel waar nodig aanvullende choreografieën. Wat weinig mensen bijvoorbeeld weten, is dat Petipa destijds mede geïnspireerd werd door Indiase dansers die door Europa rondtrokken. Dat element willen we in ere herstellen. Daarnaast hebben we het ballet in de zeventiende eeuw gesitueerd, in de tijd van de VOC, toen er in Zuidoost-India een aantal Nederlandse handelsnederzettingen waren en die regio een multiculturele samenleving was. Ballet is een levende kunstvorm, geen schilderij waar je een bordje met uitleg naast kunt hangen. We kiezen er daarom bewust voor om ons erfgoed niet alleen te koesteren, maar ook om het, waar nodig, opnieuw uit te vinden.”

Ted Brandsen tijdens een repetitie van Classical Symphony (2023)
Ted Brandsen tijdens een repetitie van Classical Symphony (2023) | Foto: Altin Kaftira

Verder keert ook Romeo en Julia terug, net als Notenkraker & Muizenkoning. Waarom koos je voor deze twee klassiekers?
“Als je tien mijlpalen zou moeten opnoemen in de geschiedenis van Het Nationale Ballet, dan horen deze twee er zeker bij. Rudi van Dantzig maakte zijn emotioneel geladen Romeo en Julia in 1967 en het is daarmee het oudste avondvullende ballet van Nederlandse bodem. Toch oogt het nog steeds fris en werkt het nog altijd. Het blijft mensen – inclusief mijzelf – kippenvel bezorgen en diep raken. Ik vind het dan ook fijn om een nieuwe generatie dansers de kans te geven zich in dit meesterwerk te bewijzen. Notenkraker & Muizenkoning, van Toer van Schayk en Wayne Eagling, hebben we in december 2024 nog gedanst. Maar er was toen zó’n run op de kaarten dat we besloten hebben dit decemberfeestballet in het nieuwe seizoen nogmaals te programmeren.”

Van Dantzig en Van Schayk vormden met Hans van Manen de zogeheten ‘drie Van’s’ die Het Nationale Ballet in het verleden wereldfaam bezorgden. In hoeverre hebben zij jou en andere choreografen van jouw generatie beïnvloed?
“Enorm. Ikzelf, maar bijvoorbeeld ook Krzysztof Pastor en David Dawson, staan echt op de schouders van deze choreografische reuzen. Bij Krzysztof zie je het expressionistische terug van de hedendaagse werken van Rudi en Toer, maar ook de helderheid en muzikaliteit die Hans’ oeuvre zo kenmerkt. David heeft inmiddels natuurlijk een totaal eigen stijl ontwikkeld, maar ook bij hem zie je elementen van de zogeheten Hollandse school: de heldere constructie, de grote muzikaliteit en de enorme kracht van dans als autonome kunstvorm. Over mijzelf kan ik zelfs zeggen dat mijn choreografische werk waarschijnlijk niet had bestaan zonder dat van Hans. Ik ben dan ook erg blij dat we zijn videoballet Live opnieuw in Carré presenteren, als onderdeel van een volledig Van Manen-programma: Hans van Manen in Carré, met daarin ook enkele nieuwe werken voor ons gezelschap.

Ook van de beide andere ‘Van’s’ brengen we, in het programma Monument, belangrijke successen terug. Rudi’s expressionistische, aangrijpende en in de tijd waarin het gemaakt is (1965 – red.) grensverleggende Monument voor een gestorven jongen. En Toers juichende, wervelende 7e Symfonie. Omdat homoseksualiteit in beide werken een belangrijk thema is, presenteren we ze in het kader van Pride Amsterdam. Gecombineerd met een nieuw werk van Juanjo Arqués, die daarin genderidentiteit en queerness vanuit een eigentijds perspectief beziet en daarvoor samenwerkt met componist (en Project Rembrandt-winnaar – red.) Thomas van Dun.”

Ook van David Dawson, Krzysztof Pastor en jouzelf gaan we werken zien, net als van de nieuwe Associate Artist van Het Nationale Ballet, Alexei Ratmansky. Wat kun je daarover vertellen?
“Krzysztof – die inmiddels alweer vele jaren het Nationale Ballet van Polen leidt – gaat een nieuwe creatie maken voor een grote danserscast, waar ik erg naar uitkijk. Ook van Alexei Ratmansky presenteren we een nieuw werk. Ik ben er trots op dat we de banden met hem, door zijn benoeming tot Associate Artist, nog nauwer kunnen aanhalen. Van David, die net als Alexei tot de choreografische wereldtop behoort, brengen we Empire Noir terug. Dit juichend ontvangen ballet dateert uit 2015, maar bevat al alle kenmerken van Davids stijl: de enorme drive, technische virtuositeit en uitzonderlijke fysieke kracht.

Ted Brandsen

“Ballet is geen schilderij waarnaast je een bordje met uitleg kunt hangen”

Van mijzelf komt Carmen terug, dat ik in 2000 voor het West Australian Ballet maakte (en dat werd onderscheiden met de Australian Dance Award – red.). Het past goed in de traditie die we inmiddels hebben opgebouwd om producties uit te brengen over sterke vrouwen – Coppelia, Mata Hari, Frida, Raymonda en Lady Macbeth – als tegenwicht voor de slachtofferrol die vrouwen in het klassieke ballet traditioneel vaak hebben. We combineren Carmen met het al even zonnige als temperamentvolle Paquita, dat zich het best laat omschrijven als een fonkelende uitstalkast van de klassieke ballettechniek.”

Je zei in een interview ooit: “Nieuw talent is het levensbloed van elk balletgezelschap.” Welke nieuwe talenten kunnen we komend seizoen verwachten?
“We hebben diverse programma’s waarin we jonge choreografen en/of dansers de kans geven om nieuw werk te maken, zoals New Moves, NextSteps en onze Choreographic Academy. Verder presenteren we in het Junior Company-programma Ballet Beats nieuwe werken van drie jonge makers die hun talent al hebben bewezen: Joshua Junker, Mthuthuzeli November en Arielle Smith Jones. Alle drie geven ze vanuit hun oorspronkelijke achtergrond – respectievelijk de hiphop, de Afrikaanse dans en de moderne dans – nieuwe impulsen aan het balletvocabulaire en daarmee aan onze dansers. Het is een verfrissende ‘dialoog’ die Ernst Meisner en ISH-directeur Marco Gerris de afgelopen jaren met hun gezamenlijke producties in gang hebben gezet. Eén daarvan, GRIMM, brengen we dit seizoen, vanwege het enorme eerdere succes, opnieuw door heel Nederland op de planken.”

Hoe kijk je terug op je tijd als artistiek directeur en welke wensen heb je voor de toekomst?
“Ik ben uiterst dankbaar voor alles wat ik de afgelopen ruim twintig jaar heb mogen doen. Ik prijs mijzelf gelukkig dat ik de kans heb gehad om met zóveel fantasti­sche mensen samen te werken! Ballet doe je niet alleen, it takes a village! Ik kijk regelmatig met verwondering naar alles wat we gerealiseerd hebben. De Junior Company die, onder Ernst Meisner en Caroline Sayo Iura, een nóg groter succes is geworden dan we hadden durven hopen. Rachel Beaujean die zich ontwikkeld heeft tot een expert in het opnieuw onder de loep nemen van beroemde klassiekers. De wijze waarop we het oeuvre van Hans van Manen met de oprichting van de Van Manen Foundation hebben weten te bestendigen voor de toekomst. De talloze nieuwe werken, de vele tournees en al die geweldige dansers die ik boven zichzelf heb zien uitstijgen. Toen ik in 2003 tot artistiek directeur benoemd werd, verkeerde het gezelschap niet in de allerbeste toestand en ik ben er trots op dat ik het straks een flink stuk gezonder achterlaat. Ik hoop dat de groep de komende decennia nog verder kan groeien. Maar ook dat nog meer mensen zich realiseren wat een geweldig rijk repertoire en wat een fantastische dansers wij hier hebben, en op wat voor een enorme hoogte Het Nationale Ballet internationaal staat. De waarde daarvan, van kunst in het algemeen, kun je niet overschatten. Zonder verbeelding kunnen we ons niet voorstellen hoe anderen zijn en denken. En zonder de verbinding die kunst teweegbrengt, en die ik in onze groep met dertig verschil­lende nationaliteiten dagelijks zie ontstaan, kunnen we geen muren slechten. Als maatschappij hebben we een keuze voor het licht, een keuze om elkaar vast te houden en een verschil te maken. Ik hoop dat veel meer mensen – en zeker ook politici – daarvan doordrongen raken.”

Tekst: Astrid van Leeuwen