Marius Petipa
Marius Petipa (1818-1910) is geboren als telg van een kunstenaarsfamilie; zijn moeder was actrice, zijn vader balletdanser. Als negenjarig jongetje maakte hij zijn dansdebuut in een choreografie van zijn vader.
In 1847 vertrok Petipa vanuit Frankrijk naar Rusland, waar hij tot danser en later tot docent van de Keizerlijke Theaters in Sint-Petersburg werd benoemd. Na het grote succes van zijn ballet De dochter van de Farao (1862) rees zijn ster: hij werd gepromoveerd tot tweede choreograaf en zeven jaar later tot eerste choreograaf van de Keizerlijke Theaters, een positie die hij bijna veertig jaar lang zou bekleden.
Petipa’s verdiensten voor het klassieke ballet kunnen niet hoog genoeg worden geschat: door hem evolueerde de balletkunst tot de vorm die wij nu nog kennen. Zijn oeuvre is enorm: alleen al in Rusland maakte hij meer dan 75 balletten en vele tientallen divertissementen en opera-intermezzo’s. Bekende choreografieën en adaptaties van bekende klassiekers van zijn hand zijn onder meer Giselle, Le Corsaire, Don Quichot, La Bayadère en de Tsjaikovski-balletten The Sleeping Beauty, De Notenkraker en Het Zwanenmeer. Raymonda, uit 1898, was zijn laatste grote succesballet.