Willem Jeths en Marcel Sijm: ‘We willen Casati tonen in al haar grandeur’
Hoe schrijf je opera over een operatesk leven? Hoe maak je drama van drama? Een ware breinkraker voor componist Willem Jeths en regisseur Marcel Sijm. Want Jeths koos het extravagante leven van de steenrijke, Italiaanse markiezin Luisa Casati als onderwerp. Het gezamenlijke antwoord van de makers werd een theatraal portret: Ritratto.
LUISA CASATI
‘Ik wil een levend kunstwerk zijn’. De beroemde uitspraak van Luisa Casati, de exorbitante markiezin die als high-societypersonage aan het begin van de vorige eeuw alle aandacht naar zich toetrok, heeft heel wat toonaangevende kunstenaars naar pen, kwast en fotocamera doen grijpen: Casati geldt als de meest geportretteerde vrouw van haar tijd. Ze was dan ook zowel muze als mecenas en had een hele coterie van beroemde kunstenaars om zich heen verzameld — een waanzinnig stel mensen waar ze niet zelden affaires mee had en die haar veelvuldig in hun kunst vereeuwigden, onder wie Gabriele D’Annunzio, Man Ray, Filippo Marinetti, Kees van Dongen, Giovanni Boldini en Romaine Brooks.
OPERA OVER EEN EXCENTRIEKE VROUW
Componist Willem Jeths’ fascinatie voor excentrieke vrouwen kent een lange geschiedenis. Ooit koesterde hij het verlangen om het leven van Mathilde Willink, ook zo’n wandelend kunstwerk, in opera te gieten. Maar toen hij in 2015 in Venetië op de tentoonstelling ‘La Divina Marchesa’ alle portretten van Casati zag, verlegde hij zijn interesse. De afbeeldingen van de lange, slanke vrouw met haar vlammend rode, soms groene haar en indringende, zwartgeschminkte kohl-ogen — naakt onder een openvallende bontjas of in een creatie van brandende gloeilampen, met een boa constrictor rond haar nek of luipaarden als huisdieren aan de lijn — evenals haar vele performanceachtige optredens waarover Jeths las, vroegen als het ware tot opera verwerkt te worden.
In gesprekken met librettist Frank Siera, regisseur Marcel Sijm en dramaturg Klaus Bertisch ontstond de inhoud. Jeths: “Het moest geen letterlijke biografie van Casati worden: we leggen in de opera het accent op haar streven een levend kunstwerk te worden.”
Sijm: “We willen haar tonen in al haar grandeur. We leggen haar drijfveren zo eerlijk mogelijk open en volgen haar zoektocht naar het doel in haar leven: een kunstwerk worden. De opera roept zo de vraag op hoever je kan gaan als je van je leven een kunstwerk wilt maken, voordat je in de totale waanzin belandt.’
LICHAAM EN KUNST
In de opera wordt de biografie van Casati gecomprimeerd tot één feestavond in haar Venetiaanse palazzo. In zeven scènes zien we een samenballing van gebeurtenissen uit haar leven die in werkelijkheid vele decennia beslaan, en daaraan voegen de makers een gefantaseerde plot toe. Jeths: “Casati geeft een groot gemaskerd bal aan de vooravond van wat de Eerste Wereldoorlog zal worden. Iedereen is er: D’Annunzio, Diaghilev, Jacob Epstein, Man Ray, Filippo Marinetti, Kees van Dongen — gasten die nooit allemaal tegelijk in één ruimte bijeen zijn geweest. En dan duikt ineens Casati’s voormalige minnares Romaine Brooks op, met een waarschuwing: de oorlog is uitgebroken, en ze wil dat het exorbitante feest onmiddellijk stopt. Zij is de meest gewetensvolle vrouw in de opera.”
Casati doet alsof ze de waarschuwing niet hoort. De werkelijkheid interesseert haar niet, ze wil in haar kunstbubbel blijven en vraagt Romaine Brooks haar portret te schilderen. En dan niet zomaar een portret, zoals er al zovele zijn, maar het portret der portretten. Het resultaat bevalt haar echter niet. “Breng een mes,” gebiedt ze haar bediende Garbi en als hij met het gewenste komt, beveelt ze Romaine delen van haar lichaam — haar huid, haar borsten, haar ogen — in het portret te verwerken. Zoals de kunst Luisa’s lichaam heeft bezield, moet haar lichaam nu de kunst bezielen. Als Romaine geschokt weigert, steekt Luisa haar eigen ogen uit.
Jeths: “En dan slaat de opera compleet om en beleven we een spirituele transformatie. Casati is blind en kan alleen nog naar binnen kijken. Waardoor ze van die onmaatschappelijke, egocentrische houding — l’art pour l’art — in één klap een betrokken mens wordt. In het orkest klinkt alleen nog maar een soort piep, alsof je een tinnitus hebt. Die klank staat voor haar duisternis, haar introspectie.” ls je haar passie voor kunst als een psychologisch drama of een historisch verhaal zou neerzetten, dan doe je haar tekort.” ‘
WILLEM JETHS EN MUZIKALE CITATEN
Het palet van componist Jeths is in de loop der jaren steeds rijker en dramatischer geworden. Het spectrum loopt van aandacht voor klank en kleur naar een subtiel gebruik van harmonische spanningen. Aanvankelijk was zijn muzikale taal atonaler, maar altijd al flirtte hij met tonaliteit. En meer dan ooit staan zijn noten in dienst van de tekst, het theatrale en de klankschoonheid van de stem. Jeths werkt in zijn muziek met talloze verwijzingen naar bestaande muziek. Ze werken als herkenningsmuziek waarmee hij het oor van de luisteraar kan sturen.
“Ik heb daarvoor de muzikale wereld van rond de Eerste Wereldoorlog genomen. La Valse van Ravel staat voor dansen op de vulkaan, als verwijzing naar de oorlog. En ik citeer de briefscène uit Tsjaikovski’s Jevgeni Onegin als D’Annunzio zijn brief aan Casati voorleest. Als Casati Brooks overhaalt haar portret te schilderen, doet ze dat zoals Richard Strauss’ Salome. Op de hysterisch-dwingende noten van ‘Ich will den Kopf des Jochanaan’ zingt Luisa: Paint me my portrait!”
Elke scène wordt besloten met een terzijde-aria van Casati waarin ze tot zichzelf komt, en samen vormen die terzijdes de opmaat voor hoe ze na de omslag zal worden. ‘Life knocks me out’, herhaalt ze, ‘it always does’. Jeths: “Op die terzijdemomenten kun je contact met haar maken. Ze schept afstand met haar bizarre gedrag, maar dit zijn de identificatiemomenten.”
MARCEL SIJM'S REGIE EN VOGUING
Die identificatie zoekt Marcel Sijm in zijn regie juist niet. Hij stuurt aan op kunstmatigheid, op het artificiële. Sijm: “Ik laat de personages niet naturel spelen, maar juist gechoreografeerd bewegen. We laten ons voor het toneelbeeld inspireren door Casati’s tijd, maar maken er hedendaagse ontwerpen van en roepen de jaren twintig terug met moderne middelen. Zo maken we gebruik van ‘voguing’, een dansstijl die in de late jaren ‘70 ontstond in de LHBTQ-scène — een battle dance met gestileerde poses van gemarginaliseerden die gezien wilden worden. En dat is precies wat Luisa Casati wilde: gezien worden.”
KOSTUUMS VAN JAN TAMINIAU
De kostuums van ontwerper Jan Taminiau vormen voor Willem Jeths de logische verbinding tussen zijn muziek en het moderne toneelbeeld van regisseur Sijm. Sijm: “Ik ben een groot bewonderaar van Taminiau’s werk. Waar gaat het dan over, vroeg de couturier nog wat afwerend toen Willem voorstelde dat hij de kostuums zou maken. Toen ik de naam van Luisa Casati noemde begon hij te gillen: ‘Zij is al m’n hele leven mijn muze!’ Dat geldt voor heel wat modeontwerpers — Versace, Yves Saint Laurent, John Galliano — en voor hem dus ook. Die samenwerking was snel beklonken.”
ALLES WORDT ‘VERKUNST’
Ritratto wordt allerminst een historisch of biografisch drama. Sijm: “Ik heb een vorm gezocht waarin het niet te naturel wordt. Als ik kijk naar het werk dat Willem gemaakt heeft, zijn opera d’arte, dan wil ik dat ook als kunstwerk op het toneel zetten. In feite wordt alles in deze opera ‘verkunst’, al zit er wel degelijk drama in, natuurlijk. Casati begon haar volwassen leven als de rijkste vrouw van Italië en eindigde met een miljoenenschuld. Maar als je haar passie voor kunst als een psychologisch drama of een historisch verhaal zou neerzetten, dan doe je haar tekort.”
Dit artikel verscheen in het tijdschrift van De Nationale Opera Odeon.