Levy

Rossini-Tenor Levy Sekgapane: ''Opera vond mij''

25 januari 2021

Tekst: Jasmijn van Wijnen

Als klein jongetje had hij nooit gedacht dat hij operazanger zou worden. Hij droomde van een carrière in het professionele voetbal, toen de muziek op zijn pad kwam. In zekere zin vond opera hém. Een interview met de jonge Zuid-Afrikaanse tenor Levy Sekgapane.

“Ik vertel mensen altijd dat ik denk dat opera míj heeft gevonden. Toen ik begon met zingen, was ik eigenlijk een sportman. Voetbal was mijn eerste liefde, mijn passie. Ik droomde ervan een hele grote speler te worden, naar Europa te komen en in alle topwedstrijden mee te spelen. Maar doordat ik meerdere blessures kreeg, ging ik twijfelen over een voetbalcarrière. Ik zong al in het koor van mijn school en dat van de kerk. Ik genoot heel erg van de koormuziek, maar ik nam het zingen toen nog niet heel serieus."

"Bij mij thuis is iedereen muzikaal, mijn grootouders, ouders, broers en zussen zijn muzikanten. We zongen samen, met Kerst en andere feestdagen. Een van mijn oudere broers werd dirigent en hij dirigeerde een aantal koren thuis in Kroonstad. Ik was een jaar of negen toen hij bij ons aan huis jonge zangers doceerde. Ik vond dat altijd heel interessant om te zien, en langzaamaan leerde ik de muziek die zij zongen. Toen mijn broer op een dag thuiskwam en mij een aria uit Don Giovanni hoorde zingen – ‘Il mio tesoro’ – stond hij perplex, ik kon de volledige aria zonder bladmuziek nazingen.”

Levy stopte op zijn zestiende met voetbal en ging in grotere koren zingen. Een beurs gaf hem de mogelijkheid in Kaapstad muziek te gaan studeren. “Daar was ik ook lid van het grote South African Youth Choir. Dat koor, dat door het hele land reist om jonge getalenteerde stemmen op te pikken, is in mijn land erg belangrijk.”

 

VAN PIANO NAAR OPERA

Aanvankelijk vond Levy opera vooral eng: “Ik werd zo nerveus van het idee alleen al. Voor een grote groep mensen zingen, in een taal die je niet kent, op hetzelfde moment acteren, bewegen en zingen: het leek me altijd onmogelijk.” Hoewel piano zijn hoofdvak was – omdat hij dirigent wilde worden – en hij zangles slechts ‘voor erbij’ volgde, zag de directeur van de operaschool potentie in hem. “Mijn stem heb ik van nature, pianospelen was voor mij veel minder natuurlijk, omdat ik er pas op latere leeftijd mee was begonnen. Dus ik sloot me aan bij de operaschool, maakte deel uit van het koor en zong kleine rollen.”

Veelbelovend was zijn uitvoering van de rol van Graaf Almaviva in Il barbiere di Siviglia tijdens zijn laatste jaar van de opleiding. “Een heel eng moment”, vond Levy. “Ik was nog niet echt heel goed bekend met Rossini’s muziek.” Inspiratie vond hij bij opnames van tenor Juan Diego Florés. “Hij was toentertijd een nieuwe ster en maakte furore met Rossini. Al snel werd hij mijn idool, en door hem die muziek te horen zingen besefte ik pas hoe cool Rossini eigenlijk is. En toen mijn Graaf Almaviva ook een groot succes werd, terwijl ik nog maar 23 was, begon het langzaam tot me door te dringen dat ik mijn plek had in de operawereld. Eigenlijk heeft Rossini mij overtuigd.”

MelleMeivogel_LePetiteMesseSolonelle

ROSSINI’S ‘KLEINE’ MIS

Na een hele reeks operatitels van Rossini waagt Levy Sekgapane zich voor zijn debuut bij De Nationale Opera aan een heel ander werk van Rossini’s hand: de Petite messe solennelle. “Het stuk was oorspronkelijk bedoeld voor twee piano’s, een harmonium, een klein koor en solisten. Toen Rossini zich realiseerde dat als hij het zelf niet zou orkestreren, anderen dat na zijn dood toch wel zouden gaan doen, besloot hij het toch zelf uit te schrijven voor een groot orkest, koor en vier solisten. En deze, georkestreerde versie die wij gaan uitvoeren is enorm, allesbehalve petite! Alle aria’s zijn zo groots, emotioneel en krachtig. Opeens komt opera in het spel."

"De tenorstem is op een gekke manier geschreven, omdat deze heel centraal is. Het is niet zo heel hoog, de partij is als je het mij vraagt veel meer voor een lyrische tenor geschreven. Dat maakt het voor mij een heel lastige partij, er wordt veel kracht van mijn stem verwacht. Mijn aria, ‘Domine Deus’, is een mars waarin het hele orkest speelt. Het is bijna onmogelijk om zacht te zingen, je moet de hele tijd gas blijven geven.”

 

ROSSINI-TENOR

Petite messe solennelle is dan misschien niet specifiek voor een Rossini-tenor geschreven, maar Rossini-tenor is toch de beste beschrijving van Levy’s stem. “Een Rossini-tenor is iets wat je bent, en niet iets wat je wordt. Het is een kenmerk van de stem, je kunt niet iemand Rossini-tenor maken. Rossini’s muziek is geschreven voor specifieke stemmen. De stemmen die hij in zijn hoofd had, moesten coloraturen kunnen zingen, hele hoge noten kunnen raken, maar ook lange lijnen kunnen maken. Een goed controleerbare, flexibele stem, met een slank geluid dat dwars door het orkest heen kan snijden.”

Levy wist al vroeg dat hij bestemd was voor de hogere partijen. “Toen ik in koren zong, zong ik altijd tenor. Maar mijn stem was zo hoog, dat ik net zo goed met de alten mee kon zingen – en dat deed ik soms ook.” Lange tijd was Levy onbekend hoe het precies zat met zijn stemtype. “De enige tenoren die ik kende waren Pavarotti, Carreras en Domingo, en dat waren lyrische tenoren. Op school was mijn droom om zoals zij te worden, dus dat was het repertoire wat ik ging zingen. Al snel merkte ik dat ik mijn stem daarmee aan het verpesten was.” Een nieuwe zangdocente wees Levy hierop. Ze gaf hem Bach, Händel en Mozart, de drie componisten die uiteindelijk de basis voor zijn zangtechniek vormden. “Langzaamaan begon mijn stem lichter en helderder te worden. Na een jaar die muziek studeren, zei mijn zangdocente: ‘Dit is jouw stem, de schoonheid van je stem is terug’.”

MelleMeivogel_LePetiteMesseSolonelle-26

DE CIRKEL IS ROND

Dat hij nu Rossini’s Petite messe solennelle in Amsterdam mag zingen, betekent veel voor hem: “Amsterdam is een plaats die mij nauw aan het hart ligt. De eerste competitie waar ik tijdens mijn master aan deelnam, was de Belvedere zangcompetitie.” Toeval of niet, in 2015 – het jaar dat Levy deelnam – werd deze competitie in Amsterdam georganiseerd en zong hij de finale op het grote podium van Nationale Opera & Ballet. En hij won. Nóg mooier: hij won met een aria uit L’italiana in Algeri van, jawel, Rossini. “Ik was een student uit Zuid-Afrika, ik had helemaal geen verwachtingen, maar wilde het gewoon proberen. En toen won ik. Ik was pas 22 jaar oud, en werd overspoeld met aandacht. Het was een groot moment.” Nu, vijf jaar en een heel succesvolle aftrap van zijn carrière later, staat hij op datzelfde podium met een werk van diezelfde componist.

“De stad heeft me een eerste stap in mijn operacarrière gebracht. Ik heb altijd gewenst om hier weer terug te komen, en nu ben ik er – ik was zelfs een beetje emotioneel toen ik arriveerde. Het leven van een reizende musicus bestaat nu eenmaal uit hard werken en erop vertrouwen dat er dingen op je pad zullen komen die je de juiste richting in sturen. Vijf jaar geleden won ik hier met Rossini, en nu ben ik terug met Rossini in Amsterdam.” De cirkel is rond, maar nog lang niet afgerond. Want Levy is een jonge zanger en staat pas aan het begin van een bloeiende carrière. 

 

DE TOEKOMST VAN OPERA

Levy heeft duidelijke ideeën over de toekomst van de kunstvorm: “We leven in andere tijden voor opera. Ik zou niet direct zeggen in moeilijke tijden, want opera bestaat nog steeds en leeft, maar ongelukkige tijden zijn het wel voor de kunstvorm. In de hoogtijdagen van opera was de kunstvorm veel meer onderdeel van de mainstream. De grote operasterren, zoals Maria Callas, Plácido Domingo en Luciano Pavarotti, hadden in hun tijd veel geluk. Opera werd gezien door het grote publiek, door de maatschappij. En niet alleen door de westerse, maar door de héle wereld."

"Vandaag de dag is dat niet meer zo, en ik denk dat ik weet hoe dat komt. In die tijden waren er geen sociale media, maar had je alleen televisie, de krant en tijdschriften. En opera was daarin veel aanweziger. De opening van het WK in Los Angeles in 1994 werd wereldwijd uitgezonden op televisie, met een optreden van Pavarotti, Domingo en Carreras. Dat was het eerste operaconcert dat ik ooit zag, dus dat is hoe mensen kennis konden maken met opera."

"Nu is opera nog amper op televisie, en dat vind ik treurig. Ik denk echt dat we daarnaar terug moeten. We moeten opera terug naar de mensen brengen. Als je ze laat zien waarom ze naar het theater moeten komen, dan zullen ze daar eerder toe geneigd zijn. De wereld heeft klassieke muziek nodig, en kinderen moeten er kennis mee kunnen maken. Ik zou het fantastisch vinden om mijn concerten live gespeeld te zien op televisie. Zeker in mijn eigen land. In Zuid-Afrika kijkt iedereen televisie. De ideale toekomst voor opera is voor mij zoals het ooit was; prominent in de media. Wat mij betreft zou er dagelijks opera uitgezonden moeten worden.”