John Otto

‘Omarmen, niet opsluiten’

1 december 2022

Interview met decorontwerper John Otto

Er was voor decorontwerper John Otto maar één ‘David Dawson’ nodig om te beseffen dat hij met deze choreograaf wilde samenwerken. Twintig jaar later is hun band nog even bijzonder, en brengt elk maakproces de twee kunstenaars dichter bij elkaar. “Het is een kwestie van samen zoeken, afbreken en weer opbouwen. Mijn ontwerp is een interactie tussen ons.”

Tekst: Lune Visser

De liefde voor opera en ballet kreeg hij van jongs af aan mee, en John Otto (Nieuw- Zeeland) herinnert zich zijn eerste voorstelling nog goed: “Die dolksteek naar Scarpia, in de tweede akte van de opera Tosca, dat maakt wel indruk op een tienjarig jongetje!” Thuis maakte hij graag zijn eigen voorstellingen, in een echte poppenkast. Toch interesseerde hij zich al snel meer in de achtergrond daarvan dan in de poppen zelf… Later werd tijdens zijn studie aan de Londense Motley School voor decorontwerp bevestigd dat deze interesse geen kinderlijke fascinatie betrof, maar dat hij inderdaad van die ‘achtergrond’ zijn werk wilde maken.

Ontdekking

Na deze studie kreeg Otto zijn eerste officiële opdracht van De Nederlandse Opera (nu: De Nationale Opera), in Amsterdam – de stad waar hij later voor het eerst een stuk van David Dawson zag. “Dat ballet verraste me, het was anders dan andere balletten die ik had gezien. Ik vond het prachtig en het had heel interessante aspecten: het leek simpel, maar droeg tegelijkertijd zo’n kracht in zich. Die sterke dynamiek vond ik bijzonder, en ik heb David daarna gevraagd of hij een keer wilde samenwerken. We ontdekten toen dat we elkaar ontzettend goed begrepen, en dat is eigenlijk nooit veranderd.”

 

Omarmd

Een tijd lang ontwierp Otto decors voor zowel opera als ballet, maar tegenwoordig houdt hij het bij opdrachten voor ballet. “Al zijn deze misschien wel moeilijker – het is een aparte manier van werken, want je moet zoveel mogelijk ruimte overlaten voor de dansers. Zij moeten eruit springen, niet door het decor opgeslokt worden; er kan niet zomaar iets tussen hen in staan dat de spanning verbreekt.” Wanneer hij met Dawson werkt, moet hij bovendien rekening houden met een andere specifieke eis: “David wil dat de dansers omarmd worden, maar dat ze wel kunnen ademen. Ik moet dus op zo’n manier spelen met de ruimte dat het toneelbeeld de dansers omvat, maar niet opsluit.”

 

Creatief proces

Om tot zo’n ontwerp te komen, doorlopen Otto en Dawson samen verschillende fases. “Meestal prikkelt hij mij met ideeën, en bouw ik aan de hand daarvan een aantal maquettes. Dan gaan we samen zitten, trekken alle onderdelen ervan uit elkaar, bouwen ze weer op, verplaatsen ze en creëren een nieuw beeld. Ook maak ik er expres kleine figuurtjes in, die David door de maquette beweegt om de dynamiek en de afstand tot het decor te bekijken.” En toch… “…komen we vaak bij het eerste idee terug, dat de essentie dan toch het beste bleek te omvatten.”

Al die ideeën passeren echter niet voor niets de revue. “Kleur of zwart-wit? Heel groot of juist klein? Een grijze muur of een spiegelvloer? Die ontwikkeling van creatieve gedachtes is wat het maakproces zo inspirerend maakt. Het decor moet een representatie worden van de sfeer die op het toneel wordt neergezet – dans heeft toch een soort achtergrond nodig. Het is een gevoel dat overgedragen moet worden. Voor dit stuk zijn we bijvoorbeeld uiteindelijk toch van kleur naar grijs overgeschakeld, en dat maakt best een groot verschil.”

 

Luchtig decor

Legacy Variations is een bijzonder stuk, omdat David werkt met drie dansers die heel speciaal voor hem zijn, en omdat het een viering van Het Nationale Ballet is. We wilden daarom iets maken dat is geïnspireerd op de Nederlandse luchten – die nu tot uiting komen als een soort open ruimte – maar met een vertrouwde, romantische sfeer. De muziek heeft lange lijnen, alles wordt heel erg uitgerekt, dus dat wilde ik ook in het decor laten terugkomen. Daarnaast zijn er, refererend naar de drie dansers, drie lichtstroken die op en neer bewegen en samen het uitzicht naar het hemelbeeld vormen. Maar deze projectie zal niet te overdreven worden, want het mag nooit de aandacht afleiden! Die lichtstroken zullen zich dus langzaam verplaatsen, en niet op en neer stuiteren.”

 

Samensmelting

Ten slotte moet alles samenkomen. “De choreografie, de dansers, het decor, de kostuums, het licht; het moet echt een eenheid zijn. Je moet het gevoel krijgen dat alle elementen goed samenwerken. Maar het moet ook weer geen chocolate box worden: het hoeft niet te netjes, niet te zoet. Het is een persoonlijk werk, met een belangrijke rol voor de verhoudingen tussen mensen, maar het is ook sterk en stormachtig. Majestueus. Als dat naar voren komt – in samenspel – dan ontstaat er iets prachtigs.”

  • Dawson is van 8 t/m 16 december 2022 te zien bij Het Nationale Ballet