Verhaal la clemenza di tito
Eerste akte
De ouverture toont een sterk contrast tussen enerzijds de moed en de vertwijfeling van groepen mensen die op de vlucht zijn voor geweld, anderzijds de rationele, evenwichtige wetten die het kenmerk zijn van een verlichte democratische regeringsvorm, en die dienen als een permanente toevlucht voor de mensheid.
Kort voor zijn kroning bezoekt keizer Tito met zijn eerste geliefde en toekomstige keizerin, de Palestijnse koningin Berenice, een vluchtelingenkamp. Daar selecteert hij uit degenen die pas zijn aangekomen twee veelbelovende jonge mensen, die hij persoonlijk welkom heet en die hij zijn hulp aanbiedt bij het opbouwen van een nieuw leven: Sesto en zijn zuster Servilia. Tito verzoekt de invloedrijke en beroemde aristocrate Vitellia zich te ontfermen over Sesto’s toekomst, hem financieel te ondersteunen en te introduceren in de hoogste kringen. Annio, de persoonlijke assistent van de keizer, is bereid om voor Servilia te zorgen, want hij voelt zich direct aangesproken door haar opgewektheid en sterke karakter.
Vitellia koestert een langdurige wrok omdat Tito haar eigen liefdesverhouding met hem heeft beeindigd en vindt dat de troon haar wettelijk toekomt, aangezien deze vroeger aan haar vader behoorde.
Sesto komt uit een land waar rechtvaardigheid alleen kan worden verkregen door het heersende regime met geweld omver te werpen. Vitellia steunt de revolutionaire ideeen van de jongeman en van zijn generatie. Ze zet Sesto en zijn vrienden aan tot het plannen van een aanslag op de keizer, waarbij het Capitool zal worden beschadigd en er honderden doden zullen vallen.
De grote verschillen tussen Sesto en Vitellia in sociale positie, privileges en mogelijkheden worden versterkt door hun persoonlijke dramatische voorgeschiedenis, waarin zij vele wonden hebben opgelopen die nog steeds pijn doen en die hebben geleid tot allerlei tegenstrijdige emoties.
Vanwege Berenices ras en cultuur mag Tito niet met haar trouwen. Hij wordt gedwongen haar weg te sturen. Vitellia ziet nu haar kans schoon en herroept de opdracht tot een terroristische aanslag. Zij legt de gefrustreerde Sesto uit dat bekrompen ideologie en blind geloof alleen maar tot verraad kunnen leiden.
Annio en Servilia willen trouwen en Annio vraagt Sesto om zijn zegen. Na de emotionele ontworteling door hun ballingschap ziet het stel nieuwe perspectieven: een gezin stichten, vriendschappen aanknopen.
Ter gelegenheid van zijn kroning krijgt Tito grote rijkdommen uit de kolonien aangeboden. In zijn eerste toespraak als keizer verordonneert hij dat deze moeten worden geschonken aan mensen die op de vlucht voor uitbarstingen van geweld dakloos zijn geworden, en die dankzij dit geld een beter leven kunnen krijgen. Het wegsturen van Berenice heeft Tito dan wel veel eer opgeleverd, maar heeft hem beroofd van zijn liefde. Eigenlijk ziet hij zijn nieuwe functie voornamelijk als een beproeving. Het maakt hem nog enigszins gelukkig dat hij zoveel mogelijk kan schenken aan Sesto en Servilia. In een plotselinge opwelling vraagt hij Servilia ten huwelijk, om haar tot de nieuwe keizerin van Rome te maken.
Annio wil Tito niet in de weg staan en betuigt diplomatiek zijn bijval.
Servilia is diep verslagen. De twee geliefden moeten elkaars vertrouwen zien terug te winnen en Annio moet kiezen of hij zijn leven laat bepalen door de liefde of door politieke overwegingen. Gezamenlijk besluiten zij alles uit hun leven te bannen wat geen liefde is.
Publio, de minister van Veiligheid, overhandigt de nieuwe keizer de dagelijkse dodenlijst waarop potentiele opstandelingen staan die geelimineerd zouden moeten worden. Tito verbijstert iedereen door deze praktijk van preventieve moordpartijen af te schaffen en vaardigt algehele amnestie uit.
Servilia wijst Tito’s huwelijksaanzoek in alle openlijkheid af. Tito is hierdoor aan de ene kant gekrenkt, aan de andere kant is hij blij dat iemand hem recht in zijn gezicht durft tegen te spreken en dat Servilia haar hart en geweten volgt. Ontroerd biedt hij haar broer Sesto een schitterende toekomst aan door middel van een belangrijke positie in zijn regeringsteam. Vitellia besluit dat het plan om Tito te vermoorden en het Capitool in brand te steken nu zal worden uitgevoerd.
Sesto is innerlijk verscheurd door de noodzaak geweld te plegen om de wereld en de geschiedenis vooruit te helpen en het gruwelijke, onvermijdelijke verlies van mensenlevens dat daarmee gepaard gaat. Zijn verlangen naar rechtvaardigheid, gelijkheid en een grondige maatschappijvernieuwing kan niet los worden gezien van de noodzaak vele mensenlevens op te offeren, waaronder dat van hemzelf.
Tito benoemt Vitellia tot zijn nieuwe keizerin.
Sesto en de andere samenzweerders zijn begonnen met hun operatie en niets kan hen meer tegenhouden. Bommen ontploffen op willekeurig gekozen publieke locaties en de nieuwe keizer raakt dodelijk gewond. Het is een dag van diepe droefheid en algehele rouw.
Tweede akte
De burgers gaan massaal de straat op. Zij reageren op het bloedbad met veerkracht, vastberadenheid en innerlijke kalmte, terwijl ze uiting geven aan hun verdriet door op een groot plein een gedenkteken te creeren van kaarsen, bloemen en berichten aan omgekomen familieleden en vrienden. Hun belangrijkste boodschap: hun liefde is sterker dan de haat die zich uit in verschrikkelijke gewelddaden.
Sesto bekent tegenover Annio dat hij een van de aanstichters van de aanslag is. Annio wijst hem erop dat hij naar Tito moet gaan om hem in zijn laatste ogenblikken bij te staan.
Publio arresteert Sesto en neemt hem mee, voor de ogen van zijn zuster, van Annio en de hevig ontstelde Vitellia. Burgers komen hun medeleven betuigen aan Tito, die voor zijn leven vecht. Publio is woedend op Tito, omdat deze − met fatale gevolgen − heeft afgezien van veiligheidsmaatregelen: niet iedereen heeft een hart als dat van Tito. En juist dit hart zal nu ophouden met kloppen.
In de Senaat bekent Sesto zijn misdaden. Hij en zijn medeplichtigen worden ter dood veroordeeld. Alleen Tito’s handtekening ontbreekt nog op het executiebevel. De anti-terreurpolitie brengt Sesto naar Tito. Alvorens te sterven wil de keizer weten waarom Sesto hem wilde doden. Sesto zwijgt eerst, maar geeft ten slotte lucht aan zijn tegenstrijdige, lang verborgen gevoelens van bewondering en afkeuring.
Tito begrijpt dat een diepgevoeld idealisme de drijfveer was tot Sesto’s moorddadige acties. Ondanks de enorme aantallen slachtoffers, waaronder hijzelf, zoekt Tito naar een manier om Sesto te vergeven. De keizer lijdt op zijn doodsbed ondragelijke pijnen. Tito bidt: “Als voor het keizerschap, goede goden, een streng hart vereist is, ontneem me dan het keizerschap, of geef me een ander hart.”
Vitellia barst in tranen uit wanneer ze hoort dat Sesto ter dood is veroordeeld. Servilia zegt haar dat alleen een snel politiek ingrijpen hem kan redden: Vitellia moet bemiddelen in haar hoedanigheid van nieuwe keizerin.
Vitellia geeft haar gekwetstheid, onzuivere motieven en dwalingen toe. Ze keert zich af van de bloemen voor haar bruiloft met Tito en van de bloemen die bestemd zijn voor zijn uitvaart. De droom om keizerin te worden laat zij varen en ze besluit haar aandeel in de massamoorden te bekennen. Met zijn laatste adem vergeeft Tito allen die geweld hebben gepleegd en vraagt alle verwonde gemeenschappen bij elkaar te komen in een geest van verzoening, gevoed door volkomen eerlijkheid en een goede dialoog. Hij verlaat deze wereld in de hoop dat er na zijn dood een nieuwe tijd zal aanbreken.