John Cranko
In 1946 vervolgde hij zijn studie aan de Sadler's Wells School in Londen en kort daarna begon hij zijn danscarrière bij het Sadler's Wells Ballet (tegenwoordig The Royal Ballet). Al vanaf 1949 wijdde hij zich uitsluitend aan choreografie; hij maakte enkele zeer succesvolle balletten voor Sadler's Wells Ballet alsmede voor het New York City Ballet, de Rambert Company, het Ballet de l’Opéra National de Paris en La Scala in Milaan.
In 1961 werd hij benoemd tot artistiek directeur van het Stuttgarter Ballett. Hij transformeerde deze groep van een bescheiden, regionaal gezelschap tot een van de topgezelschappen ter wereld, onder andere door zijn talent om bijzondere dansers te ontdekken. Een van de belangrijkste was Marcia Haydée, die zijn muze zou worden.
De grote doorbraak voor Cranko in Stuttgart vormde de wereldpremière van Romeo en Julia (1962). Daarnaast creëerde hij veel kleine choreografische juweeltjes zoals Jeu de cartes en Opus I, maar het waren zijn dramatische verhalende balletten zoals Onegin, Het temmen van de feeks, Carmen en Poème de l 'Extase die Cranko verzekerden van een plaats in het pantheon van de grote choreografen. Hij moedigde jonge dansers in zijn gezelschap – met inbegrip van Jiří Kylián en John Neumeier – met succes aan om zich te bekwamen als choreograaf.
Met zijn gave om genuanceerde verhalen te vertellen met een heldere structuur veroverde hij de Metropolitan Opera in New York in 1969. In 1973 overleed John Cranko onverwacht. Hij liet een uniek repertoire na dat nog steeds wereldwijd wordt uitgevoerd.