opera helden

Operahelden: 40 kinderen krijgen wekelijks 'operales'

26 november 2019

Tekst: Eva Peek

Zo’n veertig kinderen verzamelen zich elke woensdag in een van de studio’s diep in Nationale Opera & Ballet. De ene groep is tussen de 5 en 8 jaar, de ander is tussen de 9 en 13. Het zijn ‘Operahelden’, leden van het nieuwe kinderkoor dat een jaar lang onder leiding van Hanne van de Vrie samen opera gaat maken. Ze leren hoe ze samen zingen, een personage vormgeven en een verhaal vertellen met muziek.

1

Hanne van de Vrie denkt een paar seconden na. Maar dan stelt ze resoluut: “Ja, uiteindelijk kan echt iedereen zingen.” Het is kort voor de eerste allereerste repetitie van het project Operahelden. Om ons heen in de artiestenfoyer zitten de koorleden van het ‘echte’ Koor van De Nationale Opera in hun kostuums voor Così fan tutte, uitgedost als tieners op zomervakantie in de jaren zestig, koffie te drinken en te wachten tot ze het podium op moeten. Het is best bijzonder dat de kinderen van Hanne binnenkort al hun eerste optreden met hen zullen hebben, op het donateursdiner. De kinderen hoefden, anders dan hun volwassen medezangers, geen auditie te doen. Iedereen is welkom, het plezier in zingen en spelen, en in het samen creëren staat centraal bij Operahelden. “Ik heb nog nooit gehad dat een kind niet mee kon doen.”

2

HOGE KWALITEIT

Dat betekent niet dat er geen eisen gesteld zullen worden in het kinderkoor. “Ik werk heel hard met ze,” vertelt Van de Vrie. “Ik vraag ook hoge kwaliteit, want kinderen voelen haarfijn aan of iets goed is of niet, en zijn heel gevoelig voor esthetiek. Daarom werken we ook met een professionele pianist en nemen we de kinderen heel serieus.” Het plan voor het nieuwe kinderkoor kwam van Hanne van de Vrie zelf, die het project dirigeert en kijkt welke componisten en regisseurs erbij betrokken kunnen worden. “Het komt oorspronkelijk voort uit een project tijdens voorjaarsvakantie waarbij we een bewerking van een bestaande opera instudeerden of een compleet nieuwe opera lieten schrijven. Nu leek het me heel leuk om een vast koor te hebben, waarmee we ook nieuw repertoire van nieuwe componisten zingen.”

3

KINDEREN EN OPERA

Is het moeilijk kinderen voor opera te interesseren? Van de Vrie is stellig: “Ik denk dat het staat of valt met de juiste voorbereiding. Als je ze meeneemt in een verhaal, in de muziek, in de sfeer, zodat ze elementen kunnen herkennen, hoeft opera helemaal niet ver van ze af te staan. Natuurlijk gaat het vaak over grote thema’s, maar veel dingen voelen zij zelf ook. Liefde of verdriet, al die basisemoties heeft een kind natuurlijk ook. En op een bepaalde manier zijn de emoties in opera heel duidelijk.” Juist kinderlijk misschien soms? “Ja, zo uitvergroot, een kind kan natuurlijk ook krijsend op de grond gaan liggen, zo veel verschil is er eigenlijk niet,” lacht van de Vrie. Dan serieus: “Maar natuurlijk zijn er ook lastige dingen. De spanningsboog bijvoorbeeld, vaak is een opera heel lang. Zoiets is eerder een probleem voor jong publiek dan dat het ‘opera’ is. Kinderen kunnen vaak veel onbevangener luisteren dan wij.”

4

BETROKKENHEID IN HET MAAKPROCES

Een van de dingen die Operahelden bijzonder maakt, is de rol die de kinderen zelf krijgen in het maakproces. “Natuurlijk is het leuk om klassiek repertoire te doen, en we gaan zo ook iets uit La bohème zingen, maar het is ook mooi om te onderzoeken wat opera is in déze tijd, waar zou het over kunnen gaan? Ik wil graag kijken hoe we met een nieuwe generatie opera kunnen maken. Daarbij is het voor kinderen heel belangrijk dat ze inbreng hebben, dat muziek echt als een taal wordt gezien die je ook zelf mag verzinnen. Ik hoop dat het ogen opent als wij ook dingen laten horen die nieuw zijn, of van een jonge componist.”

5

HET MONSTER VAN MINOS

Er liggen nog veel mogelijkheden open voor het koor, maar zeker is al dat de oudere kinderen het jaar afsluiten met de opera Het monster van Minos van Jonathan Dove. Deze grootse participatieopera over het verhaal van de kinderverslindende minotaurus is een productie van Festival d’Aix-en-Provence, en de kinderen en volwassenen die er aan meedoen zullen met een Frans regieteam, en bijgestaan door professionele zangers en een orkestbak vol leden van zowel het Nederlands Philharmonisch Orkest als het Almeers Jeugd Symfonie Orkest, in juli drie keer een voorstelling geven op het grote podium. Aanmeldingen zijn nog open, maar de oudere kinderen van Operahelden zijn sowieso van de partij, en gaan ervaren hoe het op de planken brengen van een opera in zijn werk gaat. “Ik denk dat het een hele bijzondere ervaring voor ze wordt. Hun rol is redelijk groot, ze hebben best veel te zingen.”

LA BOHÈME

Genoeg om naar uit te kijken, maar eerst maar eens de eerste repetitie. De jongste groep begint. Een stuk of 18 kinderen op sokken stelt zich netjes maar nog een beetje onwennig op in twee rijen. De ouders mogen bij de opwarming nog even blijven en zelfs meedoen. Als Hanne vraagt wie er voor het eerst in het gebouw is, schieten bijna alle vingers omhoog. Ze legt uit dat ze voor het donateursdiner mee zullen doen met een bewerking van La bohème, “wel een beetje een verdrietig verhaal, hoor!” en voor je het weet beelden ze met z’n allen uit hoe Rodolfo en Mimì elkaar ontmoeten. “Hoe klinkt dat eigenlijk, als je verliefd wordt?” Een meisje steekt haar hand op. “Zo van hmmmmmm.” “Heel goed! Alsof je iets heel lekker vindt, terwijl je je hart vasthoudt.” Daarna mogen de papa’s en de mama’s weg.

Er wordt opgewarmd met een oefening waarbij de kinderen hun naam zeggen en daarbij eigen danspassen en melodieën mogen verzinnen. Vervolgens gaan ze onder begeleiding van pianist Charlie Bo Meijering echt aan het werk. Hoewel nog niet iedereen vaardigheden als rechtop op een stoel blijven zitten onder de knie heeft, wordt er meteen al hard aan een in het Nederlands vertaalde versie van Puccini gewerkt. Er worden nieuwe woorden geleerd en direct melodieën uit het hoofd gezongen.

6

OP ‘OPERALES’

Bij de tweede, oudere groep gaat alles zelfs nog een stuk sneller, en wordt er al snel meerstemmig gezongen. Bij beide repetities heeft Van de Vrie een volkomen zelfsprekend overwicht zonder intimiderend te zijn. Als ik na afloop vraag of het niet raar is om op ‘operales’ te zitten, schudden de kinderen stellig hun hoofd. “Nee joh, helemaal niet!” Dat klinkt toch bijzonder uit de monden van zulke jonge kinderen. Van de Vrie weet zelf nog goed het moment waarop ze voor het eerst zelf een opera zag. “Ik was ook nog heel jong, ik denk vijf of zes en m’n moeder nam me mee naar de opera Carmen. Ik liep in m’n roze jurk hier door dit gebouw, met lakschoenen en een knuffel in m’n hand. En die opera…op de een of andere manier was het zó indrukwekkend en vond ik het zó mooi.”

Het is haar hoop dat de Operahelden net zo gegrepen worden door de kunstvorm. “Het is bijzonder dat ze van dichtbij zien wat hier zoal in huis gebeurt. Dirigent Ching-Lien Wu heeft ons uitgenodigd om een keer te komen kijken bij een repetitie, dat zal zeker wat aanwakkeren.” Het gaat Van de Vrie er helemaal niet om dat deze kinderen de abonnementhouders van de toekomst worden. Samen zingen is al een doel op zich. “Het is misschien een cliché, maar samen zingen verbindt enorm. Ik zie het als een metafoor voor de samenleving; je moet goed afstemmen op elkaar, luisteren naar elkaar, maar ook je eigen geluid laten horen. In harmonie zingen. Dat is denk ik voor heel het leven belangrijk.”

 

Dit artikel verscheen in het tijdschrift van De Nationale Opera Odeon.