
Edward Ananian-Cooper over het Koor van De Nationale Opera
“Dit koor voelt echt de drang om op het toneel te staan”
Het Koor van De Nationale Opera vormt het hart van vele operaproducties en draagt met zijn artistieke kwaliteit sterk bij aan het internationale succes van het operahuis. Sinds 2022 staat het onder de artistieke leiding van Edward Ananian-Cooper. In dit interview vertelt hij over zijn visie, de kracht van het Koor en naar welke nieuwe producties hij uitkijkt.
Tekst: Maxim Paulissen
Hoe zie je de positie van het Koor binnen De Nationale Opera?
“Met vijfenvijftig vaste koorleden en nog eens vijftig extra zangers die de groep regelmatig aanvullen, is het Koor het kloppend hart van De Nationale Opera. Het fascinerende aan ons koor is niet alleen het muzikale niveau, maar ook de persoonlijkheden van de zangers en hun theatrale kwaliteit. De koorleden voelen echt een drang om op het toneel te staan. Dat is ook waar we naar kijken als we nieuwe mensen aannemen, naast de zangkwaliteiten. Ze moeten iets toevoegen op het toneel.”
Soms treedt het Koor ook buiten ons theater op. Waarom is dat belangrijk?
“Omdat we met die optredens ook bijdragen aan de zichtbaarheid van De Nationale Opera, bijvoorbeeld door ons optreden in het tv-programma ARIA, waarmee we ruim een miljoen kijkers bereiken. Verder is het goed voor het niveau van het Koor om in een puur muzikale setting met ander repertoire bezig te zijn. De concerten met ons partnerorkest het Nederlands Philharmonisch bieden daarvoor een mooie gelegenheid. En het Concertgebouw is natuurlijk een prachtige plek om te zingen. Vorig jaar heeft het Koor ook een eigen a-capellaconcert gegeven in De Duif, een kerk in Amsterdam. Het was voor mij de eerste keer dat ik dit koor in zo’n programma dirigeerde. Ik geloof dat de vaardigheden die dit soort repertoire van de zangers vraagt, van enorme toegevoegde waarde zijn voor onze ontwikkeling. Voor het nieuwe seizoen zijn we ook al bezig met het plannen van zo’n speciaal koorconcert.”

De producties van De Nationale Opera zijn, naast muzikaal, ook fysiek behoorlijk veeleisend voor het Koor. Hoe beïnvloedt dat hun optreden?
“Ik denk dat het veel toevoegt aan de manier waarop ze zingen. Wat zo geweldig is aan de koorleden, is dat ze echt van acteren houden. Als we beginnen met de muzikale repetities en ze zitten gewoon op hun stoelen te zingen, ontbreekt er altijd nog iets. En hoezeer ik ze ook aanmoedig, het is nooit hetzelfde als wanneer ze op het toneel staan, in kostuum, in het decor. Als ze dan in beweging komen terwijl ze de meest fantastische muziek zingen, ervaar je ten volle de kracht van dit koor.”
Wat zijn producties waar je dit nieuwe seizoen naar uitkijkt?
“Iets wat meteen in me opkomt is Tsjaikovski’s De maagd van Orléans. Dat wordt een grote kooropera en na Boris Godoenov, in juni 2025, hoop ik dat we ons begrip van het Russische repertoire verder kunnen verdiepen. Persoonlijk kijk ik erg uit naar Semele. Ik houd erg van Händel en verheug mij erop om samen te werken met Emmanuelle Haïm en haar orkest: de ideale partners om het barokrepertoire mee in te duiken. Een grootse Verdi-opera als Simon Boccanegra, met Fabio Luisi als dirigent, is een fantastische afsluiting van het seizoen.”