Hans van Manen-tijdlijn
Hans van Manen heeft in totaal (inclusief zijn televisieballetten) meer dan 150 choreografieën op zijn naam staan. Zijn werk wordt wereldwijd door meer dan 100 dansgezelschappen uitgevoerd. Deze tijdlijn geeft een overzicht van zijn leven en zijn belangrijkste werken. Voor een compleet overzicht van al zijn choreografieën klik hier.
1940-1949
1940
Wuppertal
In oktober 1940 verhuist moeder Marga met haar twee zoons naar de Ruwiellaan in Amstelveen. Wanneer ze niet veel later een baan als typiste krijgt bij het Amsterdamse Arbeidsbureau, maar nog geen woning in Amsterdam heeft, stuurt ze Hans een tijdje naar haar ouders in het Duitse Wuppertal, die hij dan voor het eerst ontmoet.
1941
Verhuizing naar Amsterdam
In december 1941 is er eindelijk een huis in Amsterdam gevonden. Marga, Guus en Hans verhuizen naar een derde-etagewoning op de Marnixstraat 405. Hans en Marga zullen hier tot 1968 samen blijven wonen.
1943
Amper nog naar school
Na zijn elfde verjaardag gaat Hans, mede als gevolg van de oorlog, niet of nauwelijks nog naar zijn nieuwe lagere school, de Prinsenschool aan de Nieuwezijds Voorburgwal. Wanneer zijn moeder aan het werk is, brengt hij, vaak samen met twee buurkinderen, veel tijd op straat door en ook wordt hij regelmatig opgevangen door de lesbische onderbuurvrouwen Saar en Ageeth, en andere buren in het pand aan de Marnixstraat.
Op rooftocht
In 1943 duikt broer Guus onder in Bussum, waarschijnlijk om te ontkomen aan de Arbeitseinsatz. Daardoor krijgt Hans meer taken in huis. "Ik deed", zegt hij later in een interview, "het huishouden, ik zorgde dat er kolen waren, ik zorgde dat er iets brandbaars was om in het wonderkacheltje te stoppen." Voor dat laatste én om eten te vergaren, gaan hij en zijn buurkinderen in de laatste oorlogsjaren vaak op 'rooftocht'.
1944
De wil om te dansen
Ergens rond zijn twaalfde beseft Hans dat hij danser wil worden, alleen heeft hij geen idee hoe hij dat moet aanpakken. Het circus lijkt hem op dat moment nog wel de meest aangewezen manier. Thuis organiseert hij hele dansvoorstellingen, met zijn moeder als publiek, en voor de ramen van de (vlakbij hun huis gelegen) Stadsschouwburg stapelt hij regelmatig een aantal bakstenen op, zodat hij, daarop staand, naar binnen kan gluren wanneer er dansrepetities plaatsvinden.
1946
Krullenjongen bij Herman Michels
Na de oorlog moet Hans terug naar de Prinsenschool, waar hij het welgeteld een paar dagen uithoudt, mede omdat hij het er als zoon van een Duitse zwaar te verduren heeft. Zijn moeder heeft begrip voor de situatie en doordrongen van Hans' fascinatie voor de theaterwereld regelt ze begin 1946, via via, een baantje voor hem. Op dertienjarige leeftijd gaat Hans als krullenjongen in de leer bij Herman Michels, de grimeur en kapper van de Amsterdamse Stadsschouwburg.
Hollywoodfilms
In de bioscoop maakt Hans na de oorlog kennis met de musicalfilms uit Hollywood. Dansers als Fred Astaire, Ginger Rodgers, Gene Kelly, Ann Miller, Marge Champion en vele anderen maken zo'n indruk op hem dat hij zich tientallen jaren later nog haarscherp scènes herinnert uit de films waarin zij optraden. Hij spreekt daarbij ook regelmatig over de grote invloed die Astaire op hem heeft gehad: "In diens dansen heeft alles, maar dan ook alles, een functie, of hij nu op de vloer danst of tegen een zoldering, of op de scheve klep van een vleugel. Astaire was en is voor mij: de meester van de helderheid."
1947
Nachtleven
Vanaf ongeveer zijn vijftiende ontdekt Hans ook het Amsterdamse nachtleven. Hij bezoekt onder meer de jazzcafés waar zijn broer Guus - inmiddels een gevierd jazzpianist - optreedt, en ontpopt zich er als een gedreven danser.
1949
Eerste prijs toneelkappersconcours
In januari 1949 laat Michels zijn jongste leerling deelnemen aan een toneelkappers- en grimeursconcours in het Minerva Paviljoen in Amsterdam-Zuid. Hans wint er, met zijn creatie Méphisto, de eerste prijs in de categorie grimeren, bestaande uit honderd gulden, een zilveren beker en een diploma.