Hans van Manen-tijdlijn
Hans van Manen heeft in totaal (inclusief zijn televisieballetten) meer dan 150 choreografieën op zijn naam staan. Zijn werk wordt wereldwijd door meer dan 100 dansgezelschappen uitgevoerd. Deze tijdlijn geeft een overzicht van zijn leven en zijn belangrijkste werken. Voor een compleet overzicht van al zijn choreografieën klik hier.
1960-1969
1960
Black Tights en terugkeer naar Nederland
Van Manen en Gérard Lemaître - die inmiddels een stel zijn - worden in het voorjaar van 1960 gecast voor de in Parijs opgenomen film Black Tights (in het Frans: 1-2-3-4 ou Les collants noirs) van Terence Young, waarin delen uit Roland Petits balletten La Croqueuse de diamants, Cyrano de Bergerac, Deuil en vingt-quatre heures en Carmen zijn verwerkt.
Klaar af!
In totaal maakt Van Manen tijdens zijn eerste periode bij Nederlands Dans Theater - van 1960 tot 1971 - bijna dertig balletten. In deze tijdlijn noemen we daarvan de belangrijkste. Zie voor een compleet overzicht het Repertoireoverzicht Hans van Manen.
Het eerste werk dat hij na zijn terugkeer uit Parijs voor het gezelschap creëert, is Klaar af! - een jazzballet. Van Manen had al eerder korte jazzchoreografieën gemaakt, maar het wervelende, speelse en uiterst swingende Klaar af! is zijn eerste grootschalige, ambitieuze jazzchoreografie, gezet op een aantal nummers van Duke Ellington.
1961
Mede-artistiek leider
Op 31 juli 1961 wordt Van Manen, dan net 29 jaar, benoemd tot mede-artistiek leider van Nederlands Dans Theater, naast Benjamin Harkarvy, die vooral de functie van balletmeester heeft. Van Manens benoeming volgt op een voor het gezelschap financieel uiterst onzekere periode, waarbij zelfs sprake is van mogelijke opheffing en Van Manen op het punt heeft gestaan om te vertrekken naar het Amsterdams Ballet onder leiding van Mascha ter Weeme.
Oprichting Het Nationale Ballet en subsidie voor Nederlands Dans Theater
Ongeveer gelijktijdig met Van Manens benoeming bij Nederlands Dans Theater fuseert het Amsterdams Ballet met Gaskells Nederlands Ballet tot Het Nationale Ballet, eerst nog onder leiding van Ter Weeme en Gaskell samen, maar al snel met Gaskell als enig artistiek leider (tot 1965). Begin jaren zestig worden de twee grootste dansgezelschappen in Nederland dus geleid door twee 'artistieke reuzen' (Van Manen en Gaskell) die - als gevolg van hun kortdurende samenwerking in de jaren vijftig - een uitgesproken hekel aan elkaar hebben.
Teddy Scholtens Zaterdagavondakkoorden
Door Van Manens connecties in de televisiewereld is Nederlands Dans Theater al snel vaak op televisie te zien. Zo maakt Van Manen in seizoen 1960-1961 met de NDT-dansers en regisseur Joes Odufré de achtdelige serie Inleiding tot de dans voor de VPRO, die ook van de televisierecensenten veel waardering krijgt. Daarna creëert Van Manen vanaf september 1961 minimaal één keer per maand een korte choreografie voor een nieuw tv-programma van de KRO: Zaterdagavondakkoorden, een populaire show gepresenteerd door zangeres Teddy Scholten en (in de eerste jaren) haar man Henk Scholten. De show maakt een nationale beroemdheid van Van Manen. In de vele bijdragen die hij ervoor levert, test hij allerlei dansante en visuele effecten uit, die later vaak - in aangepaste vorm - hun weg vinden in zijn theaterballetten.
Kaïn en Abel
Ook creëert Van Manen in 1961 Kaïn en Abel, dat zelfs volledig voor televisie is gemaakt. De regie is in handen van Joes Odufré en de choreografie is gezet op een gelijknamige jazzcompositie van Pim Jacobs en op het andante uit Giovanni Battista Martini's Klavecimbelconcert nr 11. In het ballet - dat op 19 november van dat jaar wordt uitgezonden - verplaatst Van Manen de Bijbelse broedertwist van Kaïn en Abel naar verschillende locaties in een ontwakend, verlaten Amsterdam, met onder meer dansscènes in de Amsterdamse haven, op het Prinseneiland en op het dak van de Bijenkorf.
1963
Einde danscarrière
Begin 1963 besluit Van Manen - dan dertig jaar oud - om zijn balletschoenen aan de wilgen te hangen. De combinatie van het artistiek leiderschap, een veelgevraagd choreograaf zijn én ook zelf nog op de planken staan, blijkt niet langer haalbaar. Wel zal hij tot op zeer hoge leeftijd voor zijn plezier blijven dansen. Begin 2021, een paar maanden voor zijn negentigste verjaardag, zei hij daar nog over: "Soms dans ik nog wel. In de huiskamer. Op een erg lekker swingend nummer. Niet lang, niet vaak, en als ik het doe, dan op de vierkante meter. Ik vind niets leuker dan het zo klein mogelijk te houden. Daarbij verbeeld ik mijzelf dan dat er tien zwarte mensen om mij heen staan, die naar mij kijken en hun duim opsteken. Want díe weten als geen ander wat swing is.”
Symphony in Three Movements
In 1963 waagt Van Manen zich voor het eerst aan een compositie van Igor Stravinsky, en wel aan diens uiterst complexe Symphony in Three Movements, waarin de componist in ongeveer 23 minuten als het ware een samenvatting van zijn hele oeuvre tot dan toe geeft. Het stuk is op dat moment door nog geen enkele andere choreograaf gebruikt ('Stravinsky-specialist' George Balanchine zou er pas in 1972 een ballet op maken) en om de muziek te kunnen beheersen luistert Van Manen er letterlijk honderden keren naar. Met Marian Sarstädt - een nieuwe danseres afkomstig van het befaamde Ballet de Cuevas - werkt hij zijn ideeën voor het ballet uit.
Eerste internationale prijs
Behalve de Staatsprijs voor Choreografie voor Symphony in Three Movements ontvangt Van Manen in 1963 ook zijn eerste internationale prijs, en wel voor zijn optreden in zijn balletten Klaar af! en Concertino tijdens een eerdere tournee van Nederlands Dans Theater naar Parijs. Op 11 juli - zijn 31ste verjaardag - neemt hij de prijs in ontvangst in een afgeladen Théâtre des Nations (nu Théâtre de la Ville) in de Franse hoofdstad. In 1964 volgt ook de EMS Cultuurprijs voor choreografie, die hij samen met collega-choreograaf Rudi van Dantzig krijgt uitgereikt tijdens een banket in het Scheveningse Kurhaus, waar Zizi Jeanmaire en tien dansers van Roland Petits Les Ballets de Paris ter ere van Van Manen een kort optreden verzorgen.
1964
Boekenbal
In 1964 maakt Van Manen onder de naam Omnibus een serie van vijf korte danssketches voor het Boekenbal, dat destijds nog in het Concertgebouw plaatsvindt, in aanwezigheid van koningin Juliana en leden van het kabinet. Het swingende, hilarische Omnibus blijkt een ongekend succes bij de verzamelde schrijvers en journalisten. Benno Premsela herinnert zich later "dat de zaal helemaal krankzinnig werd". Van Manen zelf zegt daags voor de première in een interview: "Komisch zijn is veel moeilijker dan dramatisch zijn. Humor is op verrassing gebaseerd, op spontane ontknopingen. Daarom heb ik het ballet ook in zo kort mogelijke tijd gemaakt. Wel met totale concentratie, maar zonder langdurige uitkienerij die het spontane karakter zou kunnen aantasten."
1965
Essay in de stilte
In het voorjaar van 1965 creëert Van Manen zijn eerste - en enige - choreografie in (bijna) volledige stilte, getiteld Essay in de stilte, waarvoor hij voor de derde maal een Staatsprijs voor Choreografie ontvangt. De titel van het ballet slaat niet alleen op Van Manens onderzoek naar verschillende vormen van stilte (een groot deel van de choreografie is gezet op het ritme van de passen, de ademhaling en een versterkte hartslag), maar onderstreept ook de essentie van Van Manens dan al overduidelijke meesterschap: als ‘schrijver zonder woorden’ wil hij zijn verhaal zo kort en krachtig mogelijk voor het voetlicht brengen, zonder overbodige decoratie.
Bejubeld door The New York Times
De eerste tournee van Nederlands Dans Theater naar de Verenigde Staten vindt in de zomer van 1965 plaats. Het gezelschap treedt op tijdens het bekende Jacob’s Pillow Festival in Massachusetts, waar het in veertien dagen tijd meer dan vijftig verschillende choreografieën danst. De bijdragen van de Amerikaanse choreografen die in die tijd werk voor Nederlands Dans Theater maken (zoals Glen Tetley, John Butler en Anna Sokolow) krijgen in de Amerikaanse pers weliswaar de meeste aandacht, maar de grootste lof valt Van Manen te beurt. Volgens The New York Times is hij "een buitengewoon begaafd choreograaf die een breed en snel veranderend panorama van emotionele situaties kan uitdrukken door beweging alleen".
Metaforen - nog altijd succesvol
Eind 1965 volgt Metaforen, net als Essay in de stilte gemaakt voor twaalf dansers, met Alexandra Radius, Han Ebbelaar, Marian Sarstädt en Gérard Lemaître als solisten. Van alle meer dan honderdvijftig choreografieën van Van Manen is dit het oudste werk dat nog steeds én met veel succes wordt gedanst. Met gebruik van een denkbeeldige spiegelwand op het toneel speelt Van Manen in Metaforen niet alleen een geraffineerd spel van spiegeling en symmetrie, in de twee duetten die hij in het ballet verwerkt – het eerste voor Ebbelaar en Lemaître, het tweede voor Radius en Sarstädt – stelt hij ook de traditionele genderindeling van het klassieke ballet ter discussie.
1966
Vijf schetsen
In maart 1966 maakt Van Manen in slechts vijf dagen tijd het duet Vijf schetsen voor zijn jonge muzen Alexandra Radius en Han Ebbelaar, op Paul Hindemiths Fünf Stücke für Streichorchester. De choreografie betekent een doorbraak in de carrière van het dansersechtpaar. Alexandra Radius: "We dansten het duet heel vaak, in binnen- en buitenland, en het heeft ons de toegang tot een internationale carrière verschaft, want we dansten het ook tijdens onze auditie bij het American Ballet Theatre" (waar het echtpaar vanaf 1968 twee jaar werkt, voordat het de overstap naar Het Nationale Ballet maakt).
1968
'Een van de beste in Europa'
In het voorjaar van 1968 keert Nederlands Dans Theater terug naar de Verenigde Staten, voor een tournee van maar liefst twee maanden. Voor het eerst treedt het gezelschap op in New York, op dat moment hét mekka van de hedendaagse dans. De voorstellingen in het City Center worden een persoonlijke triomf voor Van Manen. The Wall Street Journal meldt dat "Hans van Manen naar voren komt als een grote figuur in de danswereld". En Clive Barnes, de gezaghebbende criticus van The New York Times, schrijft: "Van Manen is een opmerkelijk begaafde en originele choreograaf, een van de beste in Europa. Hij is fantasievol, inventief en hij durft" en, drie dagen later, "Van Manen is een uitzonderlijke technicus, en - zo zeldzaam in ballet - een kunstenaar die zich uiterst bewust is van wat hij doet".
Stopwatch
Hoewel de band tussen Van Manen en zakelijk leider Carel Birnie na de tournee naar Amerika aanzienlijk verslechtert als gevolg van een hoogoplopend conflict (Birnie wil dat een geplande tournee naar Griekenland doorgaat ondanks de militaire coup die in het land heeft plaatsgevonden; Van Manen wil dit nadrukkelijk niet), blijft Van Manens productiviteit bij Nederlands Dans Theater onverminderd. Al eerder had hij nadrukkelijk afstand genomen van de anekdote en de mime in de dans en dat leidt eind jaren zestig tot diverse werken waarin het experimenteren met vorm centraal staat, waarbij hij zichzelf en zijn dansers ook regelmatig beperkingen oplegt. Zo gebruikt hij voor Variomatic, dat op 6 juli 1968 in première gaat, een stopwatch.
Erotiek, agressie en humor
In het najaar van 1968 creëert Van Manen Three Pieces, een jubileumballet, want het is de honderdste productie die Nederlands Dans Theater sinds zijn oprichting in 1959 uitbrengt. De choreografie voor zestien in lingerie gehulde dansers, op muziek van de Poolse componiste Grazyna Bacewicz, speelt zich af tegen het koele, witte tegeldecor (ontwerp Jan van der Wal) van - naar het lijkt - een badkamer of zwembad en heeft als thema voyeurisme of, in de woorden van Van Manen: "Het toekijken terwijl anderen de liefde bedrijven." In dit meesterwerk, dat later ook door diverse andere gezelschappen is uitgevoerd (in 2016 nog door Introdans), komen drie elementen samen die daarna nog vaak in het werk van Van Manen zullen opduiken: erotiek, agressie en humor.
1969
Toonbeeld van hedendaagse abstractie
Ook Squares, dat op 24 juni 1969 in het Parijse Théâtre de la Ville in première gaat, groeit uit tot een Van Manen-'klassieker', terwijl het ballet tegelijkertijd nog altijd een toonbeeld van hedendaagse abstractie is. Een ‘gedanste installatie’ als het ware, waarvoor Van Manen samenwerkt met beeldend kunstenaar Bob Bonies, die een verhoogd, vierkant dansoppervlak ontwerpt - dat tevens kan kantelen en daardoor verticaal komt te staan - en, daarboven, een vierkant neonraam. Binnen de beperkingen én mogelijkheden van dit decor speelt Van Manen een verbluffend spel van ruimte, licht, kleur en sobere bewegingen, mede geïnspireerd door drie Gymnopédies van Erik Satie.