kostuums1_0.

Spanning in de coulissen

26 februari 2018

Tekst: Margriet Prinssen

De wereld achter het toneel is een voorstelling op zich. In deze serie volgen we medewerkers van Nationale Opera & Ballet die niet op het podium te zien zijn. Decorbouwers, visagisten en voorstellingsleiders, maar ook de medische dienst, de brandweer en de medewerkers van de kantine.

Wat houdt het vak van kleder bij Het Nationale Ballet eigenlijk allemaal in? Wat zijn de werkzaamheden, en hoe worden ze verdeeld? Wat zijn de drukste en de spannendste momenten?

We spreken elkaar op een vrijdagmiddag in een van de kleedkamers. ’s Avonds is er weer voorstelling: de gangen hangen al vol met kostuums. Aanwezig zijn Josine, Eddie en Anna; Michel, de vierde vaste kleder ontbreekt. Op tafel staan twee oranje spuitflessen met wodka, een van de basisbenodigdheden voor de kleders. De danskostuums worden er mee gereinigd: wodka doodt alle bacteriën.

Josine: “Alles wat in de solistengang staat is eigenlijk reserve, voor als er plotseling een castwijziging is. We hebben de kostuums in de kleedkamers al voor iedereen klaargehangen. Na afloop van de voorstelling vervangen we die allemaal, want morgen danst er een andere cast, en deze worden gewassen. We halen de kostuums overal vandaan; van de opslag beneden in de kelder, maar ook van de vierde bij de kostuumafdeling.”

Eddie: “De dansers doen ook veel zelf, ze maken zichzelf meestal op; alleen als er echt een bijzondere maquillage wordt vereist, komt er een medewerker van kap en grime. Bij de kostuums hebben ze soms hulp nodig, maar lang niet altijd.“

Lukt het altijd om iedereen op tijd in een nieuw kostuum te krijgen?

Eddie: “Soms is het wel heel spannend. Ik herinner me La Bayadère, waar twee jongens na een scène meteen onder de douche moesten, schmink afspoelen, afdrogen, een ander kostuum aan en dan razendsnel weer terug het toneel op, dit alles binnen een paar minuten. Tot nu toe is het altijd gelukt, maar soms is het echt kantje boord.”

Josine: “We staan ook vaak klaar in de coulissen met een nieuw kostuum dat ter plekke wordt aangetrokken, als er geen tijd is voor de solist om naar de kleedkamer te komen. Vaak staat er ook nog iemand van kap en grime bij omdat er nog iets aan de pruik of hoofddeksel moet worden veranderd. Dat is echt werken onder hoge druk.”

Kostuums2

Hebben jullie tussen de bedrijven door tijd om de voorstelling te zien?

Anna: “Meestal gaan we wel even kijken, maar er zijn vaak ook stukken die we nooit hebben kunnen zien omdat het voor ons spitstijd is, als er veel dansers tegelijk aangekleed moeten worden bijvoorbeeld, of als er een hele lastige verkleding is.”

Hoe worden de werkzaamheden verdeeld?

Josine: “In overleg met de assistent kostuumproductie wordt een route vastgesteld, waar precies in staat wie, wat, waar en wanneer moet zijn. Het Zwanenmeer is redelijk overzichtelijk omdat er niet zoveel kostuumwisselingen zijn en het gaat om grote groepen. We werken in principe net zoals de techniekafdelingen op een 152-uren-rooster - dat zijn het aantal uren per loonperiode. Bij grote producties, zoals Het Zwanenmeer en Cinderella huren we een aantal freelancers in. Maar soms is het moeilijk in te schatten, en je kunt niet zomaar iemand inhuren. Je moet de routes in het gebouw weten te vinden en de dansers een beetje kennen.”

Eddie: “Dansers zijn heel verschillend en je moet weten wat iemand prettig vindt. Sommige dansers doen zoveel mogelijk zelf, anderen laten zich liever helpen.”

‘We hebben altijd en overal een noodtasje bij ons met naald en draad en veiligheidsspelden’

Anna: “De een wil de haakjes graag zo los mogelijk, de ander juist lekker strak. We werken trouwens altijd met haakjes, nooit met ritsen. Als er een haakje stukgaat, kan je het wel oplossen, maar als er een ritssluiting stuk gaat, is het een ramp. Haakjes kan je ook heel precies afstellen: de een net wat strakker, de ander net wat losser. Dansers moeten wel kunnen ademhalen.”

Josine: "Op dit moment is het zo dat van de vier vaste kleders de dames de ballerina’s kleden en de heren de ballerino’s. Logisch zou je zeggen, maar dat is toch meer toeval dan wijsheid.”

Hoe gaat het op tournees?

Josine: “Buitenlandse tournees zijn ontzettend leuk, èn ook wel zwaar, want soms zie je niet veel meer dan het theater. Reizen van de ene naar de andere stad betekent elke keer inpakken, uitpakken, wassen, repeteren, voorstelling, inpakken, uitpakken… Je moet binnen no time de weg in een theater leren kennen. En niet te vergeten: constant sociaal zijn. Je bent altijd met elkaar: van het vroege ontbijt tot de late avond. Wij zijn een soort VVV voor de dansers – iedereen vraagt ons alles. Misschien omdat we zulke ondernemende types zijn."

"Ook op binnenlandse tournees maken we lange dagen. We reizen dan altijd voor de bus uit. We zorgen dat we rond 13.00 uur in het theater zijn en dan gaan we uitpakken, eventueel nog de was doen, kleren klaar hangen.”

Anna: “Een sportclub is er niet bij, het is best onregelmatig werk.”

Josine: “Ook aan het einde van het jaar is druk: in december zijn er veel extra voorstellingen, soms meerdere op één dag. Dan zijn we ’s ochtends om tien uur in het theater en komen er ergens na twaalf uur ’s nachts weer uit. Dat is voor iedereen zwaar, ook voor de techniek en niet te vergeten de dansers. Het vraagt wel wat van je sociale leven: omdat we ook bijna alle feestdagen werken.”

Wat doen jullie als er geen voorstellingen zijn?

Josine: “Dan hebben we een 9 tot 5 baan en zijn we vooral bezig met vooruit werken, opruimen, wassen, spullen uitzoeken, naar het decoratelier om transporten voor te bereiden en in te pakken. We maken ook zelf sieraden, we verven schoenen en we maken decoraties voor hoeden.”

Gaat er weleens iets mis?

Eddie: “Een van de ergste keren was toen er 5 minuten voor aanvang van de voorstelling een aantal mensen tegelijkertijd uit hun kostuum was gescheurd. Toen stonden we de dansers in de coulissen in hun kostuum te naaien, want dat is dan het enige wat we kunnen doen. Of een danser die zijn broek open heeft gescheurd. Dan staan we in de coulissen te stressen: als ie het maar houdt. We hebben altijd en overal een noodtasje bij ons met naald en draad en veiligheidsspelden."

Anna: “Soms moet je iets afknippen, als er haast bij is en er is iets gescheurd of zo, dan zie je later wel hoe je het weer goed krijgt.”

Josine: “Je moet handig zijn, stressbestendig en niet zenuwachtig worden van met een piepklein lampje in het donker werken.”