Rakes_0.

The Rake’s Progress: ‘Wat een lelijkheid!’

4 januari 2018

‘Wat een lelijkheid!’, fulmineerde de jonge avant-gardecomponist Pierre Boulez in 1951 nadat hij Stravinsky’s opera The Rake’s Progress had gehoord. De even radicale als begaafde Fransman weigerde te begrijpen dat een intelligente componist als Igor Stravinsky zich kon verlagen tot een vlucht terug in de tijd: een opera geënt op de muzikale taal van Mozart.

Lees in dit artikel hoe The Rake’s Progress  - ondanks de controverse - uitgroeit tot een van de meest succesvolle opera’s van de twintigste eeuw.

Toch konden beide componisten het goed met elkaar vinden. Ze waardeerden elkaars snelheid en charme. Stephen Walsh, de biograaf van Stravinsky, beschrijft hoe beiden na een dinertje bij de Amerikaanse componist Virgil Thomson nog urenlang met elkaar discussieerden, waarbij vooral Boulez opgewonden was ‘als iemand die net verliefd is geworden’.

The Rake’s Progress ging op 11 september 1951 in Teatro La Fenice in Venetië in première en was de kroon op een reeks neoklassieke werken van de inmiddels zeventigjarige Stravinsky, die in 1939 Europa had verruild voor Amerika. Die compositorische ontwikkeling was dertig jaar eerder aangevangen met Pulcinella (1920), geïnspireerd op de achttiende-eeuwse stijl van Pergolesi maar geschreven voor een modern kamerorkest. Zelf merkte hij daarover op: ‘Pulcinella was mijn ontdekking van het verleden, de verschijning waardoor mijn latere werk mogelijk werd. Het was een blik achterwaarts, natuurlijk – de eerste van vele liefdesaffaires in die richting – maar het was ook een blik in de spiegel.’

Rakes2

SERIE PRENTEN

Het idee voor The Rake’s Progress deed Stravinsky op bij het zien van de gelijknamige serie prenten van de achttiende-eeuwse Britse kunstenaar William Hogarth. In acht taferelen, gemaakt tussen 1732 en 1734, schetst Hogarth de ondergang van Tom Rakewell, een ‘losbol’ uit een rijk nest die zich overgeeft aan drank, vrouwen en gokken, die zijn liefhebbende verloofde inruilt voor een gefortuneerde eenogige weduwe, en die – met de gevangenis als tussenstation – eindigt in een krankzinnigengesticht.

Stravinsky loopt al langer rond met de wens een Engelstalige tekst te toonzetten en benadert op advies van zijn buurman en vriend Aldous Huxley de dichter W.H. Auden, die eerder heeft samengewerkt met Benjamin Britten. Auden voelt zich vereerd en schrijft Stravinsky dat hij alles zal doen om de componist ter wille te zijn. Samen bezoeken ze een uitvoering van Mozarts opera Così fan tutte (die samen met Don Giovanni tot voorbeeld dient) en werken ze de verhaallijn van Hogarth verder uit door een Mefistofeles-achtige figuur als tegenspeler (of alter ego) toe te voegen. Deze Nick Shadow vertegenwoordigt het kwaad in zijn meest pure vorm: vernietigen om het vernietigen, om het plezier ervan.

Rakes4.

RUSSISCHE OMHELZINGEN

Van het begin af aan klikt het tussen Stravinsky en Auden, ook al is er sprake van verschillen in temperament. Robert Craft, de rechterhand van Stravinsky, beschrijft in zijn dagboek hoe Igor en Vera Stravinsky bij de tweede ontmoeting met Auden in Washington de poëet overladen met ‘Russische omhelzingen’. Craft vervolgt: ‘Auden echter, hoe aardig ook, is een welopgevoede Engelsman en kennelijk ontzet over zulke openhartige liefdeblijken. Hij wijkt terug en stelt vlug een aantal afleidende vragen over S.’s gezondheid, huis, parkieten, papegaaien et cetera. En ja natuurlijk, hemeltje lief, we vergeten de opera.’ Craft boekstaaft hoe Auden het manuscript overhandigt als een schooljongen zijn proefwerk, waarop Stravinsky zijn vrouw vraagt om whisky te brengen. ‘Auden houdt daar wel niet van, maar heft het glas toch. We klinken op de opera en legen snel vier volle wastafelglazen.’

De Stravinsky’s maken zich op hun beurt zorgen over de lengte van de vriendelijke Brit: zou hij wel passen op het logeerbed in hun woning in Hollywood? En terecht, memoreert de componist jaren later: ‘Hij sliep met zijn lichaam op het bed en met zijn voeten, bedekt door een deken, op een bijgeplaatste stoel, als het slachtoffer van een meer humane en redelijke Procrustes.’

ESSENTIËLE VERANDERINGEN

Ondertussen schreef Auden, geholpen door zijn partner Chester Kallman, een libretto dat volgens sommigen behoort tot de mooiste operateksten ooit. Auden draagt essentiële veranderingen aan, zoals het voorstel om ‘de lelijke hertogin’ te vervangen door Baba the Turk, een vrouw met een baard, een even klassieke als afstotelijke kermisattractie.

The Rake’s Progress duurt tweeënhalf uur, het langste stuk uit Stravinsky’s oeuvre, waar hij dan ook drie jaar aan werkt. Omdat hij de opera op eigen houtje is begonnen (zonder opdracht van een operahuis) heeft hij tot zijn grote frustratie drie jaar lang geen inkomen. Hij noemt zichzelf ‘een gevangene van zijn eigen opera’ en bij de keuze van een podium voor de première is niet onbelangrijk dat La Fenice een bedrag van twintigduizend dollar biedt, dat Stravinsky volledig voor zichzelf opeist. Auden, die het moet doen met een onkostenvergoeding en vrijkaartjes voor de voorstelling, verzucht dat in het leven van Stravinsky geld ‘de moederfiguur’ is.

Rakes1.

TRAGIKOMEDIE

Het componeren van de aria’s, recitatieven, cavatina’s en cabaletta’s, eigen aan de zogeheten nummeropera, ging hem niet gemakkelijk af. Bij de lunch was Stravinsky, die de ochtend altijd voor het componeren reserveerde, vaak in een slecht humeur, wat werd verergerd door een zenuwontsteking in zijn rechterarm in de zomer van 1949, aldus Robert Craft.

Uiteindelijk steekt de muziek die in het Venetiaanse operahuis tot klinken komt Mozart naar de kroon: vloeiend, virtuoos en lichtvoetig. In Toms cavatina ‘Love, too frequently betrayed...’ ontvouwt zich een melodie, zo hartverscheurend mooi, dat het lijkt alsof Verdi een handje heeft meegeholpen. Stravinsky, die een grote hekel heeft aan sentimentaliteit, herneemt zich onmiddellijk door een koor van hoeren Toms liefdesverdriet met een mengeling van tederheid en ironie te laten becommentariëren: ‘How sad a song.../But sadness charms.../How hand- somely he cries...’

Net als Mozarts Cosí fan tutte is The Rake’s Progress een tragikomedie, waarbij Baba the Turk de komische noot voor haar rekening neemt: niet alleen vanwege het verrassingseffect als zij haar sluier afwerpt en zich met baard en al presenteert als de echtgenote van de knappe Tom, maar ook vanwege de overgave waarmee ze het huisraad aan stukken smijt. Toch weegt het tragische zwaarder: de pijnlijke schoonheid van de muziek in de eerste akte, waarin Anne en Tom hun prille liefde bezingen, en het van verdriet doordrongen duet in de derde akte nadat Tom door Nick Shadow met waanzin is geslagen en in Bedlam (een veel gebezigde afkorting voor Bethleham Hospital) zijn aanbeden Venus ontvangt.

rakes_progress_133

EERSTE UITVOERING

De première van The Rake’s Progress op 11 september 1951 is een groot societygebeuren. Gondels met vrienden en beroemdheden verdringen zich op de kanalen rond het theater en het weerzien tussen oude bekenden veroorzaakt zoveel opwinding, dat Stravinsky een halfuur te laat de bok betreedt om zelf de eerste uitvoering te leiden. Strikt genomen is het geen geslaagde première: niet alleen is er sprake van gemiste inzetten, foute noten en zwalkende ritmes, maar ook van (te) lange changementen die publiek én musici uit hun concentratie halen. Wanneer het Don Giovanniaanse slotensemble inzet met de moraal van het verhaal, loopt de klok al tegen enen en is een deel van het publiek voortijdig huiswaarts gekeerd.

De volhouders zijn laaiend enthousiast: over de prestaties van het orkest, over de voortreffelijke bijdragen van sommige solisten (onder wie Elisabeth Schwarzkopf in de rol van Anne), over de aanwezigheid van Stravinsky zelf en over het evenement als geheel. Met andere woorden: ‘uno straordinario successo’, zoals een van de kranten de volgende dag jubelt.

Maar er zijn ook geluiden die aansluiten bij de scepsis van Pierre Boulez. Een zinloze reanimatie van dode conventies, vat biograaf Stephen Walsh de teneur samen. Guido Pannain van Il Tempo noemt The Rake ‘de kunstgreep van een essay over imitatie, (...) een geïndustrialiseerde achttiende eeuw. Een terugkeer naar oude vormen? Ja, maar op de manier van een verzamelaar: een reflectieve meditatie, zonder spontaniteit en beperkt in zijn reikwijdte.’ Door sommigen wordt het werk ‘irrelevant’ genoemd, zowel maatschappelijk als esthetisch, en anderen opperen dat het misschien tijd wordt dat Stravinsky met pensioen gaat.

CONTROVERSE

Ruim tien jaar later reageert de componist zelf op de controverse. “Kan een componist het verleden hergebruiken en op hetzelfde moment in een voorwaartse richting bewegen? Ongeacht het antwoord (dat ‘ja’ luidt), heeft deze academische kwestie mij niet gehinderd bij het componeren, en ook nu ga ik er niet over in debat [...] ik verzoek de luisteraar om de vraag even op te schorten zoals ik deed tijdens het componeren, en, hoe moeilijk ook, te proberen om de eigen kwaliteiten van de opera te ontdekken.”

In feite heeft het publiek de opera dan allang omarmd. Direct na de première vindt het stuk zijn weg naar de operahuizen en groeit het uit tot een van de meest succesvolle opera’s van de twintigste eeuw. Zelf is Stravinsky erg te spreken over de sobere maar rake interpretatie van de Zweedse filmregisseur Ingmar Bergman, die op 13 september 1961 in Stockholm in première gaat. Robert Craft noteert in zijn dagboek: “Ik heb I.S. nooit méér ontroerd gezien door een opvoering van een van zijn werken – eigenlijk zie je hem zelden anders dan kwaad – en dan nog wel ondanks onmogelijke coupures in de muziek, slechte tempi, en ontelbare plaatsen waar de regie in strijd is met de partituur.” Stravinsky noemt Bergmans enscenering ‘geloofwaardig’ en Craft merkt op dat Bergman de solisten laat acteren ‘zoals we dat nooit eerder bij zangers hebben gezien’.

En zo is elke nieuwe enscenering weer spannend, want zoals Stravinsky zelf opmerkt: “The Rake’s Progress is in muzikaal opzicht makkelijk uit te voeren, maar is moeilijk vorm te geven op het podium.”

 

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in Odeon 108.

© foto's Pascal Victor / artcompress