Notenkraker & Muizenkoning

Waar Marius Petipa zich voor zijn oerversie liet inspireren door Alexandre Dumas’ adaptatie van het Notenkraker -verhaal, baseerden Van Schayk en Eagling zich op het veel minder zoetsappige, soms zelfs behoorlijk griezelige Nußknacker und Mausekönig (1816) van E.T.A. Hoffmann. Alleen speelt hun productie zich niet, zoals bij Hoffmann, af in een Duits stadje op kerstavond, maar op sinterklaasavond in Amsterdam, rond 1810. Eagling en Van Schayk – die ook de volledige vormgeving op zich nam – laten onder meer schaatsers over de Amsterdamse grachten zwieren en toveren een statige grachtenpandkamer om tot een besneeuwd bos. 

Binnenin Drosselmeijers toverlantaarn

Hoofdpersoon in het ballet is Clara Staalboom, die zich met haar broertje Frits en grote zus Louise klaarmaakt voor een feestelijke sinterklaasavond. Terwijl er voor hun huis geschaatst wordt, arriveren de gasten, onder wie de oude, excentrieke heer Drosselmeijer en zijn neef, een jonge, knappe marineofficier. Alle aanwezige kinderen krijgen cadeaus van Sint en Piet. Frits is in zijn nopjes met zijn soldatenpak en zwaard, Clara in de wolken met haar notenkrakerpop. Eenmaal in bed droomt ze dat de pop tot leven komt, in de gedaante van Drosselmeijers neef, terwijl ze zelf uitgroeit tot een prachtige jonge vrouw. Samen binden ze de strijd aan met de Muizenkoning en zijn muizenleger, waarna ze binnenin Drosselmeijers toverlantaarn belanden, die hen naar tal van verre, kleurrijke oorden voert.