dans

Dans in de opera

18 maart 2019

Tekst: Willem Bruls

Vanaf het allereerste begin van de opera hebben dans en ballet een rol gespeeld. Toen men in de zestiende eeuw in Italië begon te experimenteren met gezongen muziektheater, maakte dansmuziek in de vorm van korte ‘ballo’s’ daar al deel van uit. Ook in Monteverdi’s L’Orfeo uit 1607 is dansmuziek een wezenlijk onderdeel van de muzikale vertelling. Wie kan zich de pastorale koren, gebaseerd op oudere Italiaanse dansritmes, voorstellen zonder dansende zangers?

Ontstaan van de Franse balletopera

Toen de opera zich in de zeventiende eeuw in Venetië verder ontwikkelde als quasi-commerciële podiumkunst, verdween de dans enigszins op de achtergrond - voornamelijk vanwege noodzakelijke kostenbesparingen. Een ironische speling van het lot is dat uitgerekend de meest Venetiaanse operacomponist van die tijd, Francesco Cavalli, aan de wieg staat van de enorme vlucht die het ballet niet veel later in de Franse opera zou nemen.

Cavalli werd door kardinaal Mazarin uitgenodigd naar Parijs om een opera te componeren ter opluistering van het huwelijk van Lodewijk XIV. Daar moest deze Venetiaan noodgedwongen samenwerken met de hofcomponist Jean-Baptiste Lully - die eveneens oorspronkelijk een Italiaan was en die het Franse hof van instrumentale muziek en dansmuziek voorzag. Hoewel de samenwerking uiterst stroef verliep, resulteerde die rond 1660 in twee opera’s: Xerse en Ercole amante. De ingelaste balletten waren van de hand van Lully, die deze mede componeerde omdat Lodewijk zo op dans verzot was. Het onvoorziene gevolg was dat Lully hierbij ontdekte hoe magisch de combinatie van opera en dans was. Dat resulteerde uiteindelijk in de Franse balletopera.

Symfonisch drama met zang

Niet veel later zou Jean-Philippe Rameau deze traditie voortzetten. In zijn tragédie-en-musique speelde het ballet een grote rol. Dat had opnieuw een onvoorzien gevolg. Dansmuziek is - afgezien van de balletten met koor - vooral orkestrale muziek. Toen Christoph Willibald Gluck midden achttiende eeuw zijn opera’s ging componeren, werd hij sterk beïnvloed door de Franse tradities. En hoewel hij zeker ook balletdelen in zijn werken opnam, ontdekte hij juist door die symfonische dansmuziek de kracht van het orkest. Opera evolueerde daarmee van zang met muzikale begeleiding uiteindelijk in symfonisch drama met zang. Via het ballet! Gluck beïnvloedde op zijn beurt Berlioz, Verdi en Wagner. Dan bevinden we ons al midden in de symfonische negentiende eeuw van Beethoven.

Wagner en ballet

Zoals Cavalli zich in de zeventiende eeuw aan de Parijse opera-mores moest aanpassen, zo moest ook Richard Wagner dat doen toen zijn Tannhäuser er in 1861 werd uitgevoerd. Hij werd gedwongen een ballet toe te voegen. Volgens de Parijse operadirectie moest zo’n ballet de tweede akte openen. Dat weigerde Wagner, want hij kon niet verteren dat er een frivole dansscène aan zijn middeleeuwse zangwedstrijd vooraf zou gaan.

Hij stelde een compromis voor: een ballet in de eerste akte - wat uiteindelijk de Bacchanaal-scène zou worden. De componist zette zijn zin door, tegen de wil van directie en Parijzenaars in. Dat heeft hij geweten. Omdat de rijke Parijse heren eerst rustig wilden eten en pas tijdens de eerste pauze zouden arriveren bij de opera, verwachtten zij in de tweede akte van de mooie danseressen te kunnen genieten. Toen die er niet waren, verstoorden ze de voorstelling, tot groot verdriet van de componist.

Na Wagner verdween het ballet weer grotendeels uit de opera. Zijn eigen muziekdrama’s waren blijkbaar niet te verenigen met choreografie. Maar met de ontwikkeling van de moderne dans in de twintigste eeuw is er weer veel terrein terugveroverd. Muziektheatervoorstellingen bevatten vaak dans, terwijl choreografen worden uitgenodigd om opera te regisseren. Het klassieke Franse ballet kwam daarmee niet terug in de opera. Het is misschien een stille wraak van Cavalli en Wagner.

Dit artikel verscheen eerder in Odeon 113.