Tannhauser

Daniel Kirch zingt Tannhäuser: 'Wagners muziek lonkte me al van jongs af aan'

1 april 2019

Tekst: Agnita Menon

De Duitse tenor Daniel Kirch was als kind al betoverd door Wagner. Alleen mocht hij van zijn ouders niet naar de opera Tannhäuser

Een thermosflesje voor koffie en flink wat potjes kruiden, dat zijn dingen die nooit ontbreken in de koffer van tenor Daniel Kirch als hij naar het buitenland vertrekt voor een opera. “De kruiden omdat ik zo van kokkerellen hou, waar ik ook ben. De thermosfles voor in mijn kleedkamer tijdens een Wagneropera. Als ik Wagner zing, drink ik veel koffie. Er zijn zangers die zweren bij een heel scala aan rituelen voordat ze Wagner zingen: borden spaghetti, bidden, mediteren, bananen. Ik heb maar twee rituelen: een uiltje knappen, en koffie drinken. Verder niks.

Als ik het theater inloop, mijn kostuum aantrek, in de makeup zit: dan is het eigenlijk al begonnen. Gewoon doen, niet te veel nadenken. Ik sta er net zo pragmatisch in als met autorijden: ik draai de sleutel om en rijd weg.”

Jeugdabonnement

Daniel Kirch zit, als ik hem bel, op Mallorca in het zonnetje naast zijn huis met een kommetje… koffie. “Aanstaande zaterdag reis ik terug naar Berlijn. Mijn uitvalsbasis voor grote producties die ik in heel Europa zing. Tussendoor verblijf ik met mijn partner op Mallorca. Op het platteland van het eiland staat ons huis in een tuin vol groente en fruit. Hier werk ik aan mijn stem, duik ik in partituren, studeer ik een rol, zoals Tannhäuser.”

De Duitse tenor werd geboren in Keulen. Al op zijn zevende vertelde hij zijn vriendjes: later word ik zanger. Vaders platen, een jeugdabonnement op de opera, het operakinderkoor: het hielp allemaal mee. Zijn eerste solootje was het jongetje in La bohème dat een trompet wil: Vo’ la tromba, il cavallin!

Een schandaal

Wagner is altijd in zijn leven geweest. “Mijn hart werd als kind al bedwelmd door zijn muziek”, vertelt Daniel Kirch. “Op school hield ik spreekbeurten over de componist. Bijna alle Wagner-opera’s zag ik in mijn jeugd in de Oper Köln: Lohengrin, Die Meistersinger, de Ring, allemaal, behalve Tannhäuser: en wel om een speciale reden... In het Bacchanaal in de Venusberg had de toenmalige regisseur een massale seksscène gecreëerd waarbij het hele koor naakt stond te copuleren op het podium. Een schandaal in de stad! Mijn streng katholieke ouders vonden het écht niet goed dat ik daarheen ging.”

Ook tijdens Kirchs conservatoriumstudie en aan het begin van zijn carrière bleef Wagners muziek lonken. “Mensen zeiden wel eens dat er een embryonale Lohengrin in mij school. Mijn hart hunkerde ernaar. Ik zocht pianisten en vocale coaches die me konden helpen en ik groeide in de afgelopen 23 jaar naar rollen als Siegfried, Tristan en Tannhäuser.

Een tweede huid

Tannhäuser is een minnezanger die een keuze moet maken tussen zinnelijke en geestelijke liefde, tussen de goddelijke Venus en zijn aardse geliefde Elisabeth. Een rusteloze man die alsmaar op zoek is naar – ja, naar wat eigenlijk…? Daniel Kirch: “Tannhäuser worstelt met een innerlijk conflict. Hij probeert zichzelf te vinden in de liefde, blijft maar zoeken naar waar het leven over gaat. Hij lijdt aan het leven en de wereld. Ein unruhiger Geist”, beschrijft Daniel Kirch. “Ook is Tannhäuser iemand die durft te provoceren. Zoals op het moment dat hij tot ieders verbijstering een ode aan de zinnelijke lust brengt, terwijl alle andere zangers zich inzetten voor de hoge ideale liefde.”

Een rol als Tannhäuser voelt voor Daniel Kirch als zijn tweede huid. “De psychologie van de wagneriaanse karakters past bij me. Ik herken mezelf in Tannhäuser, die zich tegen de knellende maatschappelijke normen afzet. In mijn persoonlijke leven heb ik lang onrust gevoeld. Ik werd zeer katholiek opgevoed. Maar kreeg ook van mijn ouders kracht en denkvermogen mee, om me van die strenge moraal los te maken."

Koffertje

"Ook in mijn kunstenaarschap ben ik lang zoekende geweest. Jarenlang had ik het zwaar met wat de wereld van me verwachtte. Vaak verbaasde ik me over carrières van grote zangers: hoe hielden ze dat vol, tweehonderd dagen per jaar presteren? Tenslotte heb ik mezelf gevonden. Is je techniek in evenwicht, dan kun je het niveau bereiken dat je ambieert en toch je rust bewaren. Behalve mijn gewone koffer met die koffiebeker heb ik een technisch 'koffertje' bij me. Met daarin ademhalingsoefeningen en concentratie. Lang heb ik gezocht naar dat koffertje. Nu draag ik het voor altijd met me mee.”

Dit artikel verscheen eerder in Odeon 114.

Scènefotografie: Monika Rittershaus