Barrie Kosky
Rehearsal Tosca | Foto: Melle Meivogel

Barrie Kosky over Tosca: 'geconcentreerd psychodrama tussen drie personages'

11 april 2022
  • Van 3 tot en met 19 mei 2024 zal Il trittico van Puccini te zien zijn bij De Nationale Opera. Het drieluik vormt het laatste deel van de Puccini-reeks met dirigent Lorenzo Viotti en regisseur Barrie Kosky.

‘IK DENK DAT PUCCINI NIET GENOEG ERKENNING KRIJGT VOOR ZIJN VERBLUFFENDE THEATRALE INSTINCT’

Tekst en vertaling: Laura Roling

Een interview met regisseur Barrie Kosky over Tosca, de eerste van drie Puccini opera’s die hij in drie seizoenen bij De Nationale Opera op de planken zal brengen. 

Als je operaliefhebbers vraagt hun ogen te sluiten en aan Tosca te denken, zullen ze waarschijnlijk allemaal een vergelijkbaar beeld van de opera hebben. Tosca in haar ruisende fluwelen jurken, Scarpia met zijn grijze pruik, en hyperrealistische decors om de kerk van Sant’Andrea della Valle, het Palazzo Farnese en het Castel Sant’Angelo te representeren.
“De meeste producties van Tosca draaien inderdaad rond eenzelfde soort esthetiek. Er lijkt een soort visuele traditie te bestaan, die terug te voeren is op de eerste speelreeksen van het toneelstuk in de 19de eeuw en die via iconische vertolkingen van de opera, zoals die van Maria Callas, tot nu loopt. Maar zulke tradities kunnen ook verstikkend werken. Voor ons als artistiek team was het belangrijk dat we besloten de opera in een hedendaagse omgeving te situeren, en niet in een historische context of een soort imaginair operaverleden. Maar ik moet wel zeggen dat als ik aan een productie begin, ik nooit begin met het visuele aspect.”

Hoe begin je wel?
“Ik begin altijd met de muziek. Wat doet het met me? Wat roept het bij me op? Wat wil de componist bereiken met zijn muziek? Bij Tosca voelde ik een scherp besef van de moderniteit van de opera. Tosca ging in 1900 in première, in het eerste jaar van de 20ste eeuw. De opera kijkt niet achterom, maar vooruit: in zijn psychologie en in zijn combinatie van geweld, erotiek en sadisme. Freuds Traumdeutung was net het jaar daarvoor gepubliceerd. De fotografie was een paar decennia eerder uitgevonden en begon steeds alomtegenwoordiger te worden. Er waren de eerste beetjes elektriciteit en de allereerste bewegende beelden. Drie- of vierhonderd jaar lang was opera de plaats geweest waar het publiek terecht kon voor een grootschalig emotioneel-narratief ritueel. Die ervaring zou in de 20ste eeuw uiteindelijk worden vervangen door de film.”

'Maar ik moet wel zeggen dat als ik aan een productie begin, ik nooit begin met het
visuele aspect'

Was film ook een sleutel tot je begrip van de opera?
“Ik denk dat Tosca in zekere zin een brug vormt tussen het ritueel van de opera en deze nieuwe vorm van filmische representatie. Ik bedoel daarmee niet te zeggen dat Puccini met Tosca een film maakte, maar het is geen toeval dat veel vroege films in zekere zin Puccini’s ‘soundtrack’ gebruikten. Hij voelde als het ware wat er in de lucht hing. En als je kijkt naar de film noir, die in de jaren twintig, dertig en veertig opgang maakte, dan hebben dit genre en Tosca veel thema’s en ideeën gemeen – criminaliteit, seksualiteit, sadisme, politiek drama, erotiek en een doordringend gevoel van hopeloosheid.”

Zouden we kunnen zeggen dat film noir jouw Tosca gevormd heeft?
“Ja en nee. Ik ensceneer geen film noir met een zwart-wit esthetiek. Maar wat ik wel overneem van film noir is het werken vanuit een bepaalde psychologische intentie. De opera gaat over drie mensen. Er is een grote koorscène en er zijn wat bijpersonages, maar in essentie is Tosca een Kammerspiel – een ongelooflijk geconcentreerd psychodrama tussen drie personages. Voor mij had dit als logisch gevolg dat we de opera moesten ontdoen van alle onnodige opsmuk. In Tosca zijn er een paar praktische dingen waar we rekening mee moesten houden: dat de eerste akte zich afspeelt in een kerk, de tweede akte in Scarpia’s huiselijke omgeving en de derde akte in een gevangenis, met iets waar Tosca zich vanaf kan storten. Vanuit die gedachte hebben we besloten dat onze kerk, tot aan het ‘Te Deum’, uit een kaal podium bestaat en vooral de suggestie van een kerk wekt.”

Ben je bij de voorbereiding voor Tosca ook teruggegaan naar het oorspronkelijke toneelstuk van Sardou, waarop de opera is gebaseerd?
“Sardou is interessant, omdat hij veel scènes schreef die zich tussen de minder prominente personages ontvouwen. Maar ik denk dat zijn La Tosca een van die toneelstukken is die op het toneel beter werkt dan op papier. Met steractrice Sarah Bernhardt in de titelrol was het ongetwijfeld een buitengewoon stuk, maar de operaversie is ontegenzeggelijk beter dan het origineel. De manier waarop Puccini en zijn team het werk hebben samengebald en hoe Puccini op briljante wijze de spanning opvoert – ik denk dat het resultaat tien keer beter is dan wat Sardou ooit heeft geschreven.”

Sardou gaf zelf ook toe dat hij de voorkeur gaf aan wat Puccini met zijn stuk had gedaan.
“En terecht. Puccini had zo’n verbluffend theatraal instinct. Ik denk niet dat hij daarvoor genoeg erkenning krijgt. In zekere zin regisseerde hij zijn opera’s terwijl hij ze componeerde. Als hij wil dat een personage over het toneel loopt om een verfkwast of een fles of iets dergelijks te pakken, geeft Puccini je niet alleen de regieaanwijzingen, maar ook precies het juiste aantal maten, waarin je het personage duidelijk van links naar rechts ziet lopen. Dat is vrij uniek voor een componist.”

We zien ook Puccini’s immense theatrale instinct aan het eind van de eerste akte, in het ‘Te Deum’.
“Absoluut, het ‘Te Deum’ werkt op zoveel verschillende niveaus tegelijk. Puccini laat Scarpia zijn privé-gedachten delen op een haast hallucinante manier. Dan is er tegelijkertijd een grootse mis op het podium aan de gang, maar er zijn ook kanonnen die buiten het zicht afgevuurd worden. Puccini combineert in dit ene moment op briljante wijze het politieke, het religieuze en het erotische.
 Daarnaast is de hele tweede akte als geheel perfect. Er is niet één maat die niet op zijn plaats valt, er is niet één moment dat niet werkt. Vanaf het moment dat Scarpia daar zit tot het moment dat Tosca de kamer verlaat, is er geen moment dat je denkt “Ah, Giacomo! Dat is te lang, dat is te kort, waarom heb je dat gedaan?” Het is absoluut briljant!”

Er is weleens gezegd dat Tosca zich in de tweede akte seksueel aangetrokken moet voelen tot Scarpia. Is dat niet problematisch, vooral vanuit een hedendaags perspectief?
“Ja, maar het werkt theatraal niet om Scarpia als een weerzinwekkend, walgelijk monster neer te zetten. Ik denk dat Tosca op de een of andere manier door zijn duisternis wordt aangetrokken en erdoor gefascineerd is, ook al maakt het haar ook bang. Ergens op de achtergrond speelt een tinteling van erotiek mee.
 Scarpia is een psychopaat, maar het is veel interessanter als hij een charmante psychopaat is. Tijdens mijn repetities met Gevorg Hakobyan, die onze Scarpia speelt, zeg ik hem vaak dat hij zijn spel zachter moet maken, verleidelijker, meer als honing. Ik heb zoveel Scarpia’s gezien die zich schreeuwend een weg door de opera baanden en dat is gewoon niet interessant.”

'Scarpia is een psychopaat, maar het is veel interessanter als hij een charmante psychopaat
is.'

Maar tegelijkertijd verafschuwt Tosca hem.
“En hoe! Ja, Scarpia is weerzinwekkend en hij probeert haar te verkrachten. Daar is geen twijfel over mogelijk. Maar het feit dat een deel ervan op prachtige verleidelijke muziek is gezet, maakt het nog griezeliger. Scarpia vormt een buitengewone casestudy van een psychopaat. Hij is echt een figuur van de 20ste eeuw en niet van de 19de, toen schurken veel meer karikaturaal en eendimensionaal waren.”

In je productie maak je het geweld in de opera heel expliciet.
Tosca is een van de meest gewelddadige stukken in het operarepertoire. Er wordt gemarteld, er is een poging tot verkrachting, er is moord, er is een executie en er is een zelfmoord. Alle drie de personages sterven een gruwelijke dood. Ik denk dat Tosca een van de beste voorbeelden is van opera als voyeurisme en als fetisj – het kijken naar het onuitsprekelijke dat op het toneel wordt opgevoerd. Ik wil authenticiteit terugbrengen in plaats van de dingen mooier te maken. Het geweld zelf zit al in de muziek en de tekst. Ik stop er niets extra’s in.”

Tosca is een operazangeres, een performer. Wat betekent dat voor het stuk, dat een van de personages een theatraal wezen is?
“Het roept de vraag op wat echt is en wat spel. In hoeverre is Tosca echt jaloers en in hoeverre speelt ze haar jaloezie in de eerste akte? In de tweede akte moet ze bovendien de rol van haar leven spelen als ze in een kat-en-muisspel met Scarpia belandt. De thema’s van spel en theater zijn voortdurend aanwezig in de opera. Alle drie de sterfgevallen worden gepresenteerd als theatrale momenten.
 Direct nadat ze Scarpia heeft vermoord, neemt Tosca als het ware de rol van regisseur aan. Ze ensceneert een vreemd soort requiem voor Scarpia. Er is duidelijk sprake van schuld en afschuw, en ik denk dat ze ook een beetje de weg kwijt is. Maar ze is óók een theatraal wezen dat een dergelijke conversatie met een dode vanuit haar instinct als performer niet kan weerstaan.
 En dan is er de dood van Cavaradossi, wat heel letterlijk een theatervoorstelling in zichzelf is. In mijn interpretatie voelen zowel Tosca als Cavaradossi dat deze nep-executie niet goed zal aflopen. Cavaradossi weet absoluut dat Tosca zichzelf voor de gek houdt. Als de executie plaatsvindt, verandert Tosca in een toeschouwer, die Mario zelfs complimenteert met zijn geweldige performance.
 En uiteindelijk, met haar eigen dood, wordt Tosca haar eigen theaterproductie. Ze voert letterlijk haar eigen show op.”

In sommige producties wordt Tosca’s fatale sprong gepresenteerd als een daad van pure wanhoop, in andere wordt deze bijna geromantiseerd, alsof ze de vrijheid en verlossing tegemoet springt. Hoe zie jij dit moment?
“Ik denk dat zelfmoord een rationele, logische beslissing is voor Tosca. Ze is niet wanhopig, en vliegt ook niet haar vrijheid tegemoet. Het is eerder een weloverwogen en koud moment van rationaliteit. De opera is extreem pessimistisch. Het einde is niet anders. Dat is ook de reden waarom we er in deze productie voor hebben gekozen om de opera niet af te sluiten met het beeld van soldaten die vanaf de borstwering naar beneden kijken, maar met iets anders.”

Tosca was te zien van 12 april t/m 8 mei, klik hier voor meer informatie.