Christian Spuck
Foto: Gregory Batardon

Christian Spuck: een fabelachtige verhalenverteller

6 december 2022

Tekst: Margriet Prinssen
Foto's: Ballett Zürich © Carlos Quezada
Foto header: Gregory Batardon

Het is een zeldzame combinatie, choreograaf én operaregisseur. Niet veel mensen weten de twee werelden van opera en dans zo vanzelfsprekend met elkaar te verbinden als laatbloeier Christian Spuck. Dat wordt heel duidelijk in zijn monumentale productie van Verdi’s meesterwerk Messa da Requiem waarin muziek, zang en dans volmaakt met elkaar versmelten.

“Christian Spuck: Europe’s Best Kept Secret”, kopte het choreografenplatform Dance ICONS in 2017 en inderdaad is zijn naam buiten de Duitstalige landen minder bekend. Spuck begon pas heel laat aan zijn danscarrière omdat zijn ouders zich hardnekkig verzetten tegen zijn droom om danser te worden. Hij groeide op in Marburg, een klein stadje waar hij met zijn ouders ‘wel eens’ naar het plaatselijke theater ging, maar nooit naar ballet.

Late start
Toen hij na de middelbare school vervangende dienstplicht deed op de psychiatrische afdeling van een ziekenhuis in Frankfurt, begon hij privé-balletlessen te nemen en leerde hij het werk van dansvernieuwer William Forsythe kennen. Hij raakte gefascineerd en besloot op zijn twintigste alsnog – en voor een danser is dat extreem laat – aan een balletopleiding te beginnen. Het waren zware jaren aan de John Cranko Schule in Stuttgart, bekende hij later, omdat hij zich te midden van de gemiddeld 13-jarige medestudenten hopeloos alleen voelde en bang was niet te kunnen voldoen aan de hoge eisen

Messa da Requiem (Ballett Zürich © Carlos Quezada)
Messa da Requiem (Ballett Zürich © Carlos Quezada)

Vormende jaren 
Desalniettemin studeerde hij in 1993 op 24-jarige leeftijd af en begon hij zijn carrière als danser; niet bij een van de traditionele balletgezelschappen maar bij avantgarde-groepen als de Needcompany van Jan Lauwers en het ROSAS-ensemble van Anne Teresa De Keersmaeker. Het waren vormende jaren; hij volgde als het ware een tweede opleiding maar nu in de praktijk. Hij moest zich de bewegingstaal van de hedendaagse dans eigen maken, die wezenlijk anders is dan die van het ballet. Hij leerde er ook goed na te denken over wat hij zelf eigenlijk wilde.

“Mijn Messa da Requiem gaat echt over ons als mensen.”

In 1995 werd hij als danser bij het Stuttgarter Ballett aangenomen, waar hij de kans kreeg in kleine studiosetting zijn eerste choreografische experimenten te doen. Zijn officiële debuut als choreograaf was Towards the Night (1996), een pas de deux die onmiddellijk werd opgenomen in het repertoire van het Stuttgarter Ballett, een unicum voor een debuut. Twee jaar later al werd Spuck door het gezaghebbende tijdschrift Ballet International - Tanz Aktuell uitgeroepen tot ‘beste opkomende choreograaf’. Daarna ging het hard. In 2001 werd hij benoemd tot huischoreograaf van het Stuttgarter Ballett. Hij creëerde er maar liefst vijftien wereldpremières, waaronder de drie avondvullende balletten Lulu, Der Sandmann en Fräulein von S. Qua stijl sluit zijn werk nauw aan bij die van zijn voorganger John Cranko, een geniale verhalenverteller met een danstaal die is geworteld in de academische dans maar geregeld buiten de gebaande paden treedt.

Christian Spuck
Christian Spuck

Buiten de gebaande paden  
Spuck is evenmin bang de gebaande paden te verlaten. Al vroeg in zijn choreografencarrière begint hij te experimenteren met andere disciplines, zoals opera, muziektheater en zelfs film. Zo brengt hij al in 2005 zijn versie van Stauds opera Berenice in Theater Heidelberg, zijn dansfilm Penelope (2006) wordt uitgezonden door ARTE en in 2009 laat hij voor het eerst het opera- en het balletgezelschap van het Theater Stuttgart samenwerken in Glucks Orphée et Eurydice

Of hij zich nu bezighoudt met opera, ballet of met allebei, het belangrijkst voor hem is het vertellen van een verhaal dat ergens over gaat en dat ontroert, schokt, aan het denken zet of in elk geval iets teweegbrengt in de hoofden en harten van zijn publiek. Ook bij het internationaal gevierde Ballett Zürich, waar Spuck in het seizoen 2012-2013 aantreedt als artistiek leider, wordt hij bovenal geroemd als fabelachtig verteller. Zijn vermogen om prominente thema’s uit literair werk te destilleren en ze op een aanschouwelijke manier uit te drukken in danstaal is een van zijn grote kwaliteiten. Zijn inspiratie komt vooral van enerzijds de grote literaire werken, vooral die uit zijn moedertaal – Wedekinds Lulu, Hoffmanns Der Sandmann, Büchners Leonce en Lena –, anderzijds van de grote klassiekers uit het ballet- en operarepertoire, van Notenkraker en Muizenkoning tot Romeo en Julia.

Er moet opwinding in een verhaal zitten, uiteraard de nodige emoties en het moet de toeschouwers van nu wat te vertellen hebben, vindt hij. Hij maakt werk dat hem persoonlijk triggert, uitdaagt. Ten slotte is hij voor de avondvullende producties vaak jaren bezig met voorbereidingen: hij begint altijd helemaal vanaf nul om te zoeken naar die precieze elementen in dans, muziek en vormgeving die het verhaal op ideale wijze tot leven kunnen brengen. Daarbij schuwt hij niet om eventueel in te grijpen in het originele libretto of om coupures te maken in de compositie, of muziek van een andere componist toe te voegen, uiteraard met groot respect voor het origineel.

“Ik denk dat kunst altijd vragen moet stellen.”

Voortbouwen op de geschiedenis 
Hij wordt gezien als een vernieuwer van het klassiek ballet. In een interview met Dance ICONS (2017) zegt hij hierover: “Ik denk dat het belangrijk is om eerst te begrijpen wat klassiek ballet is voordat je grenzen gaat verleggen. Je moet echt de geschiedenis kennen. Wat hebben Hans van Manen, Forsythe en Balanchine gedaan met klassiek ballet? Voortbouwen op de geschiedenis is de enige manier. Sommige hedendaagse choreografen ontkennen in zekere zin wat er met het ballet is gebeurd door terug te grijpen naar de traditionele, onderhoudende en mooie kwaliteiten die met ballet worden geassocieerd, zonder iets in twijfel te trekken. Ik denk dat kunst altijd vragen moet stellen. Op het moment dat kunst comfortabel is, is het geen kunst meer. Kunst mag nooit comfortabel zijn. Het moet een twist hebben. Het kan spannend, leuk of ontroerend zijn, het hoeft niet pijnlijk of provocerend te zijn, maar het moet niet precies zijn wat je verwacht.”

 

Messa da Requiem (Ballett Zürich © Carlos Quezada)
Messa da Requiem (Ballett Zürich © Carlos Quezada)

Zijn eigen werk voldoet ruimschoots aan deze criteria. In Nussknacker und Mausekönig (2017), zijn bewerking van De Notenkraker neemt hij nadrukkelijk afstand van de Dumas/Petipa-versie en stelt hij de literaire oorsprong centraal. Het originele verhaal van E.T.A. Hoffmann is eigenlijk een griezelverhaal voor volwassenen, veel dieper en minder oppervlakkig dan wat het later in de bewerking is geworden. Spuck stelt het personage Drosselmeyer centraal als iemand die tussen werelden kan spelen; hij kan fantasieën creëren en mensen manipuleren.
Zijn Anna Karenina (2018) bij Ballett Zürich is, behalve het bekende verhaal over een vrouw die alles opoffert voor de liefde, ook een complex portret over de Russische aristocratie aan het eind van de 19de eeuw. Hij geeft een verontrustend inzicht in het sociale weefsel van die tijd en laat zien hoe het persoonlijke en het maatschappelijke samenhangen.

De onderliggende laag
Zoals in al zijn werk is hij in Verdi’s Messa da Requiem op zoek geweest naar de onderliggende laag, naar wat er onder de meest voor de hand liggende religieuze interpretatie ligt. “Mijn Messa da Requiem gaat echt over ons als mensen.” Juist het vermogen van Spuck om de onderliggende dramatiek naadloos te vertalen in dansbewegingen, en om zang, muziek en dans subliem op elkaar af te stemmen, komt in deze voorstelling bij uitstek tot zijn recht. Geen hel en verdoemenis, maar een zoektocht met filosofische dimensies naar wat er ten grondslag ligt aan onze angst voor de dood en de universeel menselijke emoties die we allemaal kennen.

  • Messa da Requiem is van 9 t/m 25 februari 2023 te zien bij Nationale Opera & Ballet.