Verhaal Manon Lescaut

Het verhaal speelt in de tweede helft van de achttiende eeuw.

I − Amiens

Een mooie zomeravond. Op een groot plein bij een herberg flaneren studenten, burgers, volkse lieden, meisjes en soldaten. Sommigen staan te kletsen, anderen zitten aan tafeltjes te drinken en te kaarten. Edmondo, een student, doet zijn best om zijn gezelschap een madrigaal te laten zingen, maar de nodige concentratie is ver te zoeken. De studenten begroeten hun vriend, de jonge edelman Renato des Grieux, die aanvankelijk niet van plan is zich bij hen te voegen, ondanks Edmondo’s uitnodiging. Als de anderen hem vragen of hij soms liefdesverdriet heeft, ontkent Des Grieux dit en flirt spottend met een groep meisjes. Edmondo en de studenten juichen Des Grieux toe en samen met de meisjes en burgers besluiten zij er een jolige avond van te maken.
            Dan klinkt er een posthoorn: het is de postkoets uit Arras. Lescaut, een sergeant van de koninklijke lijfwacht, stapt als eerste uit, gevolgd door de oude thesaurier-generaal Geronte di Ravoir en de beeldschone Manon, Lescauts achttienjarige zuster, die veel indruk maakt op de studenten. Geronte boekt bij de herbergier kamers voor de nacht. Terwijl de twee mannen de herberg inspecteren, blijft Manon buiten wachten. Des Grieux kan zijn ogen niet van haar afhouden en komt even kennismaken. Manon vertelt hem dat ze de volgende ochtend weer zal vertrekken om het klooster in te gaan, tot ontzetting van Des Grieux, die op slag verliefd is geworden. Manon belooft later terug te komen, en hij kijkt haar na als ze de herberg binnengaat. Nog nooit heeft hij zo’n verrukkelijke vrouw gezien.
            Edmondo en de andere studenten hebben alles gezien. Ze plagen Des Grieux, die hen geërgerd verlaat, onder grote hilariteit. De studenten nodigen een groep meisjes uit om te komen drinken en kaart te spelen. Geronte en Lescaut maken een wandeling; Geronte hoort Lescaut uit en is het er helemaal niet mee eens dat diens zuster een non moet worden. Edmondo neemt afscheid van een meisje en houdt Geronte en Lescaut in de gaten. Het wordt donker. Terwijl Lescaut zich bij de kaartspelers voegt, regelt Geronte met de herbergier dat er binnen het uur een koets achter de herberg zal komen om Manon en hemzelf naar Parijs te brengen. Edmondo heeft dit gehoord en waarschuwt Des Grieux.
            Manon houdt woord en komt Des Grieux opzoeken. Zij meent dat zij Des Grieux niet meer moet zien, en denkt met weemoed aan haar gelukkige jonge jaren. Des Grieux ziet echter in haar ogen dat ze zijn gevoelens wel degelijk beantwoordt. Hij wijst haar – terwijl haar broer om meer wijn roept – op het dreigende gevaar. Manon laat zich door Des Grieux’ vurige liefde overhalen om met hem te vluchten.
            Als Geronte Manon wil komen halen, zijn de geliefden er al vandoor. Lescaut belooft Geronte Manon de volgende morgen te zullen opsporen in Parijs, waar zij dan vrijwel zeker zal zijn. Geronte en hij worden uitgelachen door Edmondo en de andere studenten.

II − Parijs

Uiteindelijk is het Geronte toch gelukt Manon tot zijn maîtresse te maken. In een elegante salon in zijn herenhuis zit zij met hulp van de kapper haar ochtendtoilet te maken als Lescaut haar komt bezoeken. Die complimenteert zijn zuster na het vertrek van de kapper met haar uiterlijk en merkt op dat ze blij mag zijn dat hij haar van een armoedig leven met een student heeft gered. Toch raadt hij dat Manon nog steeds geïnteresseerd is in Des Grieux. Treurig memoreert zij hoe ze de jongeman in de steek gelaten heeft zonder een afscheidswoord en hoe ze in deze weelderige wereld van zachte kant, in haar vergulde alkoof leeft in een ijzige, doodse stilte in plaats van met haar beminde in een eenvoudig huisje. Lescaut vertelt Manon hoe ‘zijn grote vriend’ Des Grieux steeds naar haar vraagt en dat hij deze heeft geadviseerd met kaartspelen geld te winnen om haar terug te kunnen krijgen. Manon is ontroerd en dankt dat dit gaat lukken. Nadat ze haar broer nogmaals heeft laten bevestigen dat ze er prachtig uitziet, maakt een groepje zangers zijn opwachting. Het zijn castraten, die voor Manon een madrigaal van Geronte zingen, waarna zij hen geïrriteerd wil laten uitbetalen door Lescaut. Deze steekt het geld in zijn eigen zak en jaagt de zangers weg. Manon merkt op dat ze zich ondanks alle rijkdom verveelt, en Lescaut gaat Des Grieux zoeken.
            Geronte komt binnen met enkele vrienden die Manon presentjes aanbieden. Een dansmeester leert haar het menuet, tot aller bewondering. Manon zingt voor hen een korte pastorale en spreekt af het gezelschap later op de boulevard weer te treffen, waarop allen vertrekken. Als Manon gaat kijken waar haar draagstoel blijft, staat Des Grieux plotseling voor haar. Zij schrikt en denkt dat hij wraak komt nemen. Algauw blijkt echter dat hun liefde nog even sterk is en zij vallen elkaar in de armen, waarbij ze worden betrapt door Geronte. Manon dient de oude man, als die haar bitter verwijt zijn liefde zo te belonen, van repliek door hem een spiegeltje voor te houden. Geronte verlaat hen met een dreigend ‘tot spoedig ziens’).
            Manon is uitgelaten, maar Des Grieux dringt erop aan dat ze zo snel mogelijk vluchten, maar zij is nog niet zover dat ze Gerontes rijkdommen zomaar kan opgeven. Des Grieux is woedend en Manon vraagt hem om vergeving. Lescaut stormt de kamer in om hen te waarschuwen: Geronte is de stadswachters gaan halen. Doordat Manon eerst nog wat juwelen wil uitzoeken, is het te laat om te ontkomen, want Geronte en de wachters zijn er al! Lescaut duwt Manon en Des Grieux de alkoof in, waar zij echter worden gevonden. In haar paniek laat Manon enkele juwelen vallen en zij wordt gearresteerd wegens diefstal.

III − Le Havre

Manon heeft enige tijd in de gevangenis doorgebracht en wordt naar Le Havre gebracht om naar Amerika te worden gedeporteerd, samen met een aantal hoeren.
            Een plein dicht bij de haven; links een hoek van een kazerne. Een schip ligt aangemeerd. Een straatlantaarn geeft zwak licht. De nacht loop ten einde. Des Grieux wacht onrustig bij de kazerne. Lescaut heeft een bewaker omgekocht opdat Manon zou kunnen ontsnappen, maar Des Grieux wordt steeds nerveuzer. Eindelijk verschijnt Manon aan een getralied venster en ze wisselen verliefde woorden uit. Een lantaarnopsteker komt de lamp doven en zingt zijn lied over een koning en een meisje dat zich voor juwelen aan hem geeft. Het wordt licht. Plotseling klinkt een schot en geroep: de ontsnappingspoging is ontdekt.
            Een voor een roept een sergeant de namen van de vrouwen die onder grote publieke belangstelling naar een schip worden geleid. Lescaut vertelt de omstanders hoe Manon door een wellustige grijsaard aan haar geliefde werd ontroofd. Manon bezweert Des Grieux dat hij haar moet vergeten en terug naar zijn familie moet gaan, maar hij weigert dit. Als de sergeant hem wil wegsturen, weet Des Grieux de commandant zo te ontroeren dat hij toestemming krijgt om mee aan boord te gaan. Manon strekt haar armen naar hem uit.

IV − Amerika

Een uitgestrekte woestijn in de omgeving van New Orleans; onbegroeide, golvende bodem; bedekte hemel. Het wordt avond. Manon en Des Grieux zijn na vele wederwaardigheden op zoek naar onderdak voor de nacht. Ze slepen zich uitgeput voort en hun kleren zijn gescheurd. Hij ondersteunt haar, maar kan zelf nauwelijks meer voort. Zij bezwijmt, tot zijn grote schrik; ze komt weer bij als zijn tranen op haar gezicht vallen. Des Grieux kijkt wanhopig uit naar water en naar hulp. Manon stuurt hem weg om verder te gaan zoeken en zij zal op hem wachten. Alleen achtergebleven geeft Manon uiting aan haar wanhoop. Als Des Grieux terugkomt, valt zij hem in de armen, met haar laatste krachten hoop voorwendend. Hij heeft niets gevonden en Manon weet dat haar einde nadert. Des Grieux voelt hoe haar gezicht al koud is. Manon zegt hem niet te huilen maar haar te kussen nu het nog kan en zich het goede dat zij samen hadden te herinneren. Haar liefde zal nooit sterven. Dan komt de dood. Des Grieux zakt bewusteloos in elkaar op het lichaam van Manon.